Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 5

[Theodorus Kruythoff]

KRUYTHOFF (Theodorus), zoon van Willem Kruythoff, predikant te Niftrik c.a., later te Oyen en Dieden, en van Theodora van Essen, liet zich den 15en October 1680 op 18jarigen leeftijd aan de Hoogeschool te Leiden als Thila-Geldrus inschrijven, daar hij na den dood van zijn vader, met zijn moeder te Tiel woonde. Tot de Evangeliebediening toegelaten, ontving hij op 2 Januari 1687 een beroep naar Weurt, waarbij hij ook de vroegpreek te Nijmegen moest waarnemen, en verwisselde deze

[p. 287]

standplaats in 1692 met Neerbosch, Hees en Hatert, samen genoemd: het schependom van Nijmegen. In 1717 werd hij echter door de classis Nijmegen wegens onmatigheid uit den dienst ontzet en de Synode, waarop hij geappelleerd had, bevestigde dit vonnis in April 1718. Zijn sterfjaar is niet bekend. Hij was gehuwd met Agneta Tielenius, dochter van Abraham Tielenius, eerst predikant te Aken onder 't kruis, daarna te Nijmegen, en van Maria Eylbracht.

Kruythoff gaf in dichtmaat (hijzelf noemt zijn werk ‘gerijmdt’): Gekroonde kloekmoedigheydt, of onvergelijkelijke trouwe, der Burgeren van Nymegen, betoondt... in het manhaftig beschermen van haare Stadt, tegen den... aanval van den Mareschal Bouflers op den 11 Juny 1702 (Nym. 1703). Dit gedicht is waarschijnlijk de oorzaak, dat hij ‘op uitdrukkelijk bevel van Keizer Leopoldus I op den 1 May 1704 zeer plegtig tot poëta laureatus caesarius, dat is, tot Keizerlijk gelauriert dichter gecreëert [werd] en met een keizerlijk diploma, of bulle, met het keizer-wapen in roden wassche in eene houten doos of kasje, daaraan hangende, beschonken.’

Litteratuur: V.d. Aa, Biogr. Wdb., i.v. - Knuttel, Cat. v. Pamfl., III, no. 15021. - Nav. XXVIII, 534. - Alb. Stud. L.B., 640. - Boekz., 1756a, 514.