huis, waar hij was geboren en zijn leven lang gewoond had. Afkeerig van alle uiterlijk vertoon, is hij in eenvoud zonder bloemen of toespraken begraven.
Kronenberg was een kundig, nauwgezet werkend man, zoodat alles, wat hij volbracht, geheel en al ‘af’ was. De moderne richting toegedaan, bleef hij toch trouw aan de kerk; als Pierson uit het kerkverband treedt en Réville diens meeningen bestrijdt in: Nous maintiendrons (Arnh. 1865), wordt dit door Kronenberg vertaald onder den titel: Wij blijven (Arnh. 1865) - ‘prozaïsch, maar zeer duidelijk’, zegt Herderschêe.
Als lid van de daartoe benoemde Commissie der Synode van 1870 bracht hij met anderen een Rapport uit ter zake de ingekomen... adviezen over de... aanvulling van het Synodaal Reglement over de kerkeraden betreffende de Doopsformule ('s-Grav. 1870), terwijl hij als oud-jager, evenzeer met anderen, gaf een Verslag van de 8e bijeenkomst der Oud-jagers van de Leidsche Hoogeschool op 13 Augustus 1881 (Leiden 1881). Bovendien schreef hij in Bull. Egl. Wall., dl. VI, 316, een necrologie van P.J. Marcus en publiceerde verschillende artikelen in De Tijdspiegel en den Ned. Spectator onder het pseudoniem Jan Oly.
Litteratuur: Bull. Egl. Wall., III, 29 en VII, 201 (dit laatste een necrologie van K. door J.J.L. Luti). - Poujol, Hist. et Infl. des Egl. Wall. dans les Pays-Bas, 381, 392. - Herderschêe, Mod. Godsd. Richting, 142. - Boersema, Pierson, 114. - V. Slee, Ill. School te Deventer, 268. - Alb. Stud. L.B., 1277. - Cat. Lett., II, 352, 508.