examen af en ontving het volgend jaar een beroep naar Prinsenhage (‘Het Haagje’) bij Breda, waar hij op 21 Juni 1679 bevestigd werd. Reeds den 25en Augustus 1680 deed hij intrede te Delfshaven, bedankte in 1684 voor een beroep naar Kampen, maar nam dat naar Utrecht aan, waar zijn bevestiging op 28 Maart 1686 plaats vond. Toen in Januari 1688 Ds. Ursinus te Rotterdam overleden was, werd Krombrugge in zijn plaats beroepen, maar, terwijl hij genegen was, het beroep aan te nemen, weigerde de Rotterdamsche Stadsregeering zonder opgave van redenen haar goedkeuring, zoodat het beroep geen voortgang kon hebben. De bekende W. a Brakel vond hierin aanleiding, om in een preek over Ps. 2:6 (te Rotterdam in 1688 uitgegeven) deze handelwijze van de Overheid ten sterkste af te keuren, wat hem een tijdelijke schorsing berokkende (Vgl. boven, dl. I, blz. 565). Nogeens schijnt Krombrugge in October 1694 te Rotterdam beroepen te zijn, maar op aandringen van zijn kerkeraad bleef hij te Utrecht, waar hij op 13 November 1707 na een kort ziekbed overleed, een gezin nalatende.
Reeds in zijn studietijd hield Krombrugge zich gaarne in het ‘geselschap der vroomen’ op en was later een uitstekend zielszorger, wiens ‘ontdekkende’ prediking en krachtig bidden niet alleen een talrijk gehoor trokken, maar ook tot groote zegen waren voor velen in de gemeenten, waar hij het Evangelie verkondigde. Toch bleef hij een voorbeeld van nederigheid.
Wanneer de eerste druk van zijn werk, getiteld: Ware Boetveerdigheyd verscheen, is onbekend; de 2e druk kwam in 1709 te Utrecht uit, voorafgegaan door een ‘Aanspraak aan de gemeente.... tot Utrecht’, opgesteld door zijn ambtgenoot P. Bodaan, later predikant te Amsterdam. Van Abkoude noemt nog Krombrugge's Predicatien (Utr. 1708).
Litteratuur: V.d. Aa, Biogr. Wdb., i.v. Crombrugge. - Bodaan's Aanspraak vóór Ware Boetveerdigheyd. - V. Veen, Uit de vorige eeuw, 120. - Los, W. a Brakel, 84. - Knuttel, Acta, V, Reg. - V. Abkoude, Naamreg., I, 196; II, 116.