Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 5

[Petrus Adrianus Koppius]

KOPPIUS (Petrus Adrianus), tweede zoon van Wibr. Joannes Koppius (zie hiervóór), werd geboren te Blijham den 5en Juni 1813. Hij werd ingeschreven in het Album Stud. te Groningen den 10en Juni 1830 en promoveerde den 2en Nov. 1836 aldaar tot Phil Theor. Mag. et Litt. Hum. Doctor na verdediging van een historische dissertatie (zie ond. zijn geschr.). Den 1en Aug. 1838 door het Prov. Kerkbestuur van Friesland toegelaten tot de Ev. bediening werd hij den 31en Oct. 1841 bevestigd te Rottevalle door Ds. A. ten Oever, pred. te Oosterwytwert (m. Joh. XXI:17a; intr. m. Openb. II:17a). Hij preekte ald. afscheid den 5en Juni 1853 (m. 1 Thess. III:8) wegens vertrek naar Hempens en Teerns, waar hij den 12en d.a.v. bevestigd werd door

[p. 232]

zijn schoonvader Ds. D. Holwerda, pred. te Drachten (m. Lc. II:14; intr. m. Joh. IX:4a). Zijn derde standplaats was Blijham, waar andermaal zijn schoonvader hem bevestigde den 18en Apr. 1858 (m. 1 Cor. IV:12; intr. m. Rom. VIII:31; afsch. te Hempens 5 Apr. (2en Paaschdag) m. 1 Cor. XV:1, 2). Tot herstel van zijn verzwakte gezondheid in 1867 vertoevend op Schiermonnikoog, waar hij indertijd zijn eerste preekbeurt had vervuld en thans den 14en Juli nog eenmaal hoopte te preeken, werd hij spoedig na zijn aankomst aldaar aangetast door een hevige hersen- en zenuwziekte, waaraan hij den 3en Aug. 1867 overleed in tegenwoordigheid van zijn echtgenoote Anna Margaretha Holwerda, die hem daarheen met twee hunner negen kinderen had vergezeld. Hij werd den 7en Aug. begraven te Blijham, waar hij zijn vader was opgevolgd.

Hij was bedeeld met goede geestesgaven en werklust.

Vaak trad hij op als Nutsredenaar. Hij hield o.a. tegen het laatst van zijn leven nog een rede te Winschoten in verband met de aansluiting dier plaats aan het spoorwegnet en met de onthulling van het monument voor graaf Adolf van Nassau te Heiligerlee, welke echter nog eenige jaren vertraging ondervond.

Van hem zag het licht:

Specimen historicum exhibens historiam reipublicae Boeotorum, quod .... pro gradu doctoris summisque in phil. theor. et litt. hum. honor. ac privilegiis .... ad d. II Nov. MDCCCXXXVI publico omnium examini submittit.... Gron. (1836). 8^o (Kon. Bibl.). - Kort overzigt v.d. boeken des Bijbels. Een vraagboekje t. gebr. bij de catechis. met gevorderde schoolkinderen. Leeuw. 1846. 8^o. - Vraagboekje voor het afleggen der belijdenis in de Chr. Herv. Kerk. Leeuw. 1846. 8^o. (U. Bibl. Amst.). - [Met S.K. Thoden v. Velzen, H. v. Berkum, M. v. Staveren en S.J. Rutgers], Wessel Gansfort. Wetensch. bijdragen ter bevord. v.d. opbouw der Ev. Kerk in Nederl. Uitgeg. m. medewerk. v. vele vaderl. godgeleerden. Schoonh. 1854, '55. 8^o. - Nog verscheen van hem eenig proza en dichtwerk onder den titel Allerlei. Gron. 1862 (uitgeg. bij inteekening ten bate van een hulpbehoevende).

Ook de Vaderl. Letteroefeningen, De Gids en De Huisvriend bevatten bijdragen van zijn hand.

Litteratuur: Hs. Borger. - Kerkel. Courant. 1867. No. 32, 34. - Molhuysen en Kossmann, N. Biogr. Wdb. IX, k. 548 (art. v. Dr. W.J. Koppius). - Alb. stud. Gron. k. 286, 432. - Meded. v. Dr. W.J. Koppius te Amsterdam.