Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 5
(1943)–Jan Pieter de Bie, G.P. van Itterzon, Johannes Lindeboom– Auteursrecht onbekend[Aart Koppiers]KOPPIERS (Coppiers, Coppier)Ga naar voetnoot1) (Aart of Artus)Ga naar voetnoot2) werd geboren te Rotterdam en ald. in de Remonstrantsche kerk gedoopt den 7en Oct. 1723. Hij studeerde aan de Leidsche hoogeschool (ingeschr. ald. 15 Maart 1743), en werd na afgelegd praeparatoir examen door de classis van Schieland beroepbaar gesteld. In Juli 1748 bedankte hij voor een beroep naar Serooskerke (W.), maar nam daarna dat naar Neder-Hardinxveld en Giessendam aan, waar hij, na den 15en Oct. peremptoir geëxamineerd te zijn door de classis Gorinchem, den 24en Nov. 1748 bevestigd werd door Ds. J.H. Smidt, pred. te Arkel (m. Lc. X:5, 6; intr. m. Exod. XXXIII:13-15). Hij verwisselde deze gemeente met Gorinchem, waar zijn bevestiging plaats had den 7en Oct. 1759 door Ds. E. Cappelhoff, pred. ald. (m. Mt. XXIV:46; intr. m. Jes. VI:5-8; afsch. te Neder-Hardinxveld 30 Sept. m. Jerem. XVII:16; Boekz. 1759b, 573 bevat een ‘Klinkdicht’ bij geleg. v. dit afscheid, get. S. v. der Waal Jr). Zijn derde en laatste gemeente was Leiden, waar Ds. Joh. de Jongh, pred. ald., hem bevestigde den 5en Sept. 1762 (m. Ezra VII:10; intr. m. Ps. XLIII:3; afsch. te Gorinchem 22 Aug. m. Hand. XX:32). Hij overleed te Leiden den 2en Sept. 1774. In de Boekzaal (1752b, 468-482) plaatste hij een Verantwoording tegen den Laster hem opgelegd door den berugten Jakob Groenewegen. Hierin verdedigt hij zich tegen een aanval, door bedoelden Groenewegen blijkbaar op hem gericht, in Een opregt Verhaal, en ene Verdediging van het werk der Overtuiging en Bekering van zondaren, voorgevallen in de gemeente van Werkendam in den jare 1751 en 1752. Volgens den schrijver, die te | ||
[pagina 228]
| ||
voren J. Eswylers Ziels-eenzame meditatiën had verdedigd en thans, in diezelfde lijn, zich ingenomen betoonde met de bekende Nijkerksche beweging, in 1749 ontstaan, zou zeker bekend leeraar in den Dordtschen Waard beweerd hebben, hem (Gr.) te hebben hooren staande houden, dat men bij de bedoelde geestelijke bewegingen den Bijbel en de Rede wel kon terzijde stellen. Koppiers was van meening dat Groenewegen met dien ongenoemden leeraar hèm op het oog had, zooals blijkt uit zijn bovengen. vinnige Verantwoording. Hierop volgde nog een Brief van Jakob Groenewegen aan den Heer Artus Koppiers, predikant te Giessendam, tot zijner verantwoording en verdediging van zijn goeden naam, tegen dat lasterschrift, dat Ds. Koppiers in de Boekzaal v. October heeft gesteldt. Gorinch. 1752. Koppiers was praeses van de Z.-Hollandsche synode te Gorinchem 4-14 Juli 1769. Hij huwde te Amsterdam 8 Nov. 1748 met Maria de Jongh. Van hem zijn geen portretten bekend. Hij gaf nog uit:
Litteratuur: Hs. Borger. - Biogr. Wdb. v. Prot. Godg. in Ned. III, blz. 356-359 (art. Jacob Groenewegen). - Alb. Stud. L. Bat., k. 995. - Meded. v.d. Hr. W.M.C. Regt. |
|