[Pieter Adriaan van Kooten]
KOOTEN (Pieter Adriaan van) geboren te Rhenen uit het huwelijk van Pieter v. Kooten en Adriana Diderica van Deventer, ald. gedoopt den 3en Dec. 1749, studeerde aan de Utrechtsche hoogeschool. Hoewel ingeschreven in 1774 zal hij er reeds enkele jaren te voren zijn studiën begonnen zijn, want den 9en Aug. 1774 werd hij na een voortreffelijk afgelegd praeparatoir examen door de Classis van Utrecht beroepbaar verklaard. Peremptoir geêxamineerd in een buitengewone Classis te Brielle den 17en Jan. 1775 werd hij den 19en Maart d.a.v. bevestigd te Nieuw Helvoet door Ds. H. Emmen, pred. te Nieuwenhoorn (m. Jes. LXII:6a; intr. m. Col. I:28). Een beroeping naar Steenbergen, den 28en Apr. 1785 op hem uitgebracht, werd door den Prins van Oranje als Ambachtsheer geïmprobeerd. Den 30en Sept. 1787 op zijn verzoek eervol ontslagen, preekte hij den 28en Oct. d.a.v. afscheid (m. Pred. XII:13, 14).
Den 25en Mei 1791 werd hij als beroepbaar bij de Remonstrantsche Broederschap aangenomen na vooraf in de Groote Vergadering een leerrede te hebben gehouden over Joh. VII:17. De toekenning van een honorarium zoolang hij geen vaste standplaats had werd daarbij overgelaten aan de gemeenten van Amsterdam en van Rotterdam, die hem hadden voorgedragen. Hij werd in 1791 beroepen te Noordwijk, vanwaar hij in 1794 vertrok naar Nieuwkoop. Hier diende hij als tweede leeraar de Rem. Gemeente tot 1796. Gedurende dat tijdsverloop werd de dienst te Noordwijk grootendeels waargenomen door den proponent W.H. v. Mazyk. In laatstgen. jaar kwam v. Kooten te Noordwijk terug, en bleef hij de gemeente ald. dienen totdat hem in Aug. 1815 emeritaat werd verleend. Blijkens zijn opgave aan de municipaliteit (10 Sept. 1798) telde deze gemeente toen 56 zielen. Na v. Kootens vertrek werd zij gecombineerd met Leiden. Hij overleed te Utrecht den 1en Febr. 1828.
Ypey noemt hem als een bekend exegeet (Gesch. Kr. K. 18e e. VIII, blz. 444).
Hij huwde den 3en Mei 1796 met Catharina de Vries, uit Naarden, welk huwelijk kinderloos bleef. (Nav. X (1860), blz. 129).
Afbeeldingen van P.A. v. Kooten zijn onbekend. Van hem zag het licht:
Dissertatio philol. continens observationes ad Nonnulla cantici canticorum loca. Praef. S. Ravio .... defensa. Tr. ad Rh. 1774. - Leerr. over Ps. CXXIV vs. 1-6, uitgespr. op de Alg. Dank-, Vast- en Bededag den 14en Apr. 1784. Utr. 1784. 8o. (Een uitvoerige bespreking van deze leerr. komt voor in Boekz. 1784b, 428-432, waar zij geprezen wordt als uitmuntend en schoon). |
Litteratuur: Hs. Borger. - Tideman, De Rem. Broederschap (reg.). - A. Priester, Uit het verleden en heden v. Nieuw Helvoet's Herv. Gem., blz. 14, 15. - J. Kloos, Noordwijk in den loop der eeuwen, blz. 155, 220. - Arch. v. K.G. inz. v. Ned. VII (1836), blz. 338, 371. - Janssen, Cat. Oud-Syn. Arch. (reg.). - Alb. Stud. Rh. Traj. k. 168. - Meded. v.d. Hr. W.M.C. Regt.