[Henricus Koot]
KOOT (Henricus), geboren te Rotterdam in 1750, studeerde aan de Utrechtsche hoogeschool (waar zijn naam echter in het Alb. Stud. niet wordt vermeld). Na praeparatoir examen voor de classis Utrecht, werd hij den 2en Maart 1773 toegelaten als proponent; den 1en Juni d.a.v. legde hij het peremptoir examen af voor de classis Gorinchem en werd daarop den 4en Juli bevestigd te Hoornaar door Ds. P. Ameshoff, pred. te Gorinchem (m. Mt. XXVIII:20; intr. m. Ef. III:8, 9); reeds den 6en Febr. 1774 preekte hij ald. afscheid (m. Ps. CXXXVIII:8) wegens vertrek naar Wageningen, waar hij den 27en d.a.v. bevestigd werd door Ds. H. Grijp, pred. ald. (m. 1 Tim. IV:12, 15, 16; intr. m. 1 Thess. III:11-13). Zijn derde gemeente was Amersfoort, waar Ds. N. Guykingh, pred. ald. hem bevestigde den 19en Maart 1780 (m. Tit. III:8; intr. m. Rom. I:16a; 12 Maart afsch. te Wageningen m. 2 Cor. VI:1). Na drie jaren verwisselde hij Amersfoort met Delft, waar hij den 18en Mei 1783 bevestigd werd door Ds. J.M. Kraals, pred. ald. (m. 2 Tim. IV:5b; intr. m. Luc. XIV:23a, afsch. te Amersfoort 4 Mei m. 1 Joh. II:28). In 1788 bedankte hij voor een zestal te Amsterdam. Den 16en Jan. 1810 overleed hij te Delft na toenemende verzwakking, nalatende een weduwe.
Volgens Schotel (Kerk. Dordr. II, blz. 6062) behoorde hij tot de uitmuntendste leerlingen van de Utrechtsche hoogeschool.
Van hem bestaat een portret op 45-jar. leeftijd, borstb. links en v. voren. In ov. zonder rand. Met 3 reg. Holl. onderschr. Naar H. Lapis door J. Snoek. 1794. Met adres van J. de Groot Pz. 4o (v. Someren, Cat. v. Portr. II No. 3033).
Hij gaf in druk:
De invloed van eene waare en vurige liefde voor Jezus op de bevordering der belangen van Zijn Koningrijk. In eene Redevoering over Joh. XXI:15-17. Delft. 1902. |
Litteratuur: Hs Borger. - Boekz. 1810a, 203.