[Bernardus Koning]
Koning (Bernardus) werd den 19en Febr. 1779 te Gouda geboren uit het huwelijk van Gerardus Koning en Johanna Mebelder. Hij werd ingeschreven als student aan de Leidsche hoogeschool den 10en Juli 1797 en den 16en Aug. 1803 praeparatoir geëxamineerd en toegelaten als proponent door de Classis van Gouda en Schoonhoven. Zijn peremptoir examen voor de classis van Zalt-Bommel volgde den 8en Febr. 1804, waarna den 2en Apr. d.a.v. zijn bevestiging te Hurwenen plaats had door Ds. H. v. Blockhuizen, pred. te Brakel (m. Fil. I:21a; intr. m. Hand. X:37-43). Vandaar vertrok hij naar Akersloot, waar hij den 22en Nov. 1807 bevestigd werd door Ds. D. Broedelet, pred. te Velzen (m. Hand. IX:20a; intr. m. Mt. XXII:42a; afsch. te Hurwenen 8 Nov. m. 1 Cor. XV:11). Bij kon. Besluit van 7 Juni 1817 benoemd tot adviseur bij de administratie voor het Onderwijs, de Kunsten en Wetenschappen aan het Departement van Binnenlandsche Zaken, welke betrekking hij tot zijn dood bekleedde, legde hij zijn bediening neder en preekte afscheid te Akersloot den 20en Juli 1817 (m. 1 Cor. XV:1). Hij overleed te Rijswijk (Z.-H.) den 1en Juli 1828 als weduwnaar van Hester de Krijger.
Ook reeds in de jaren, waarin hij predikant was, hield hij zich speciaal bezig met de studie der physische wetenschappen. Zoo vond hij in 1809 een inrichting uit tot verlichting met gas, uit steenkolen verkregen, waarbij hij een andere methode volgde dan die in Engeland gebruikelijk was. Den 24en Mei 1816 werd door hem naar deze methode bij wijze van proef verlicht het ‘Diakonie Oude Mannen- en Vrouwenhuis’ te Amsterdam in tegenwoordigheid o.a. van leden der Eerste Klasse van het Kon. Ned. Instituut der Wetenschappen; bij een herhaling der proef op 23 Sept. d.a.v. waren o.a. Z.M. de Koning met den Prins en de Prinses van Oranje tegenwoordig. De rapporteerende commissie van gen. Instituut gaf een gunstige beoordeeling. Een jaar tevoren was door een commissie bestaande uit andere leden van het Instituut een rapport uitgebracht over een door Koning uitgevonden gasmotor (‘hydrophore’ door hem genoemd), waarbij aan Z.M. den Koning was voorgesteld om den uitvinder een gratificatie toe te kennen van f 1000, ten einde hem in staat te stellen, zijn toestel op behoorlijke grootte te vervaardigen.