[Willem Arnoud Koning]
Koning (Willem Arnoud), geboren te Voorburg den 3en Mei 1835 uit het huwelijk van Matthijs Koning en Cornelia Wilhelmina de Beveren, werd den 8en Aug. 1853 ingeschreven als student te Utrecht, waar hij den 18en Juni 1858 bevorderd werd tot Theol. Doctor na verdediging van een Specimen historico-theologicum de Gerardi Zutphaniensis Vita, Scriptis et Meritis. Traj. ad Rh. 1858. 8o.
Den 3en Aug. d.a.v. door het Prov. Kerkbestuur van Utrecht toegelaten tot de Ev.-bediening werd hij den 9en Oct. 1859 bevestigd te Grijpskerke (cl. Middelburg) door zijn schoonvader Ds. C. Vrendenberg, pred. te Burg op Texel (m. Fil. II:29; intr. m. 2 Cor. III:5, 6). Met ijver en nauwgezetheid diende hij deze gemeente ruim acht jaren lang; den 17en Juli 1867 overleed hij na langdurig lijden.
Behalve zijn hierboven vermeld acad. proefschrift gaf hij geen geschriften uit. Op grond van een van diens tractaten beschouwde hij in zijn dissertatie, in aansluiting aan wat Ullman, Böhringer en Delprat hadden geleverd, Gerard Zerbolt van Zutfen als voorlooper van de groote hervormers der 16e eeuw, inzonderheid naar haar formeel gedeelte. Dientengevolge besteedde hij aan diens andere tractaten, waarin Zerbolt zich als moralist doet kennen, geen, althans geen genoegzame aandacht. Dr. W. Geesink merkt in de Inleiding van zijn acad. proefschrift over denzelfde (Amst. 1879) op dat Koning in de appreciatie van het reformatorisch karakter van bovenbedoeld tractaat zich vergist heeft. En Prof. Dr. W. Moll noemde dan ook in 1859 Zerbolt ‘weinig meer dan ten halve bekend’ (Kist en Moll, Kerkhist. Arch. II, blz. 147).
Koning huwde te Burg op Texel den 28en Sept. 1859 met Hendrika Helena Vrendenberg, die hem met twee kinderen overleefde.
Litteratuur: Kerk. Crt. 3 Aug. 1867. - St. v. W. en W. 1867, blz. 549. - Alb. Stud. Rh. Traj., k. 394. - Meded. v.d. Hr. W.M.C. Regt.