nemen. Den 8en Juni 1732 trad hij voor de laatste maal voor zijn gemeente op, predikend over de bede: ‘Uw Naam worde geheiligd’. Hij overleed den 9en Apr. 1733. Hij was een man van talent en van groote geleerdheid, begaafd met een zachtmoedigen en stillen geest, een voorbeeld van godzaligheid en ijver.
Hij huwde den 13en Sept. 1689 met Magdalena Backérius, dochter van Nikolaus Backer, pred. te Groet en Camp, en van Magdalena de Jong(e). Uit dit 44-jarig huwelijk, dat met 15 kinderen gezegend was, overleefde hem een vijftal.
Van hem bestaat een portret op 58-jarigen leeftijd, borstbeeld rechts met bef en mantel, in ov., met 8 reg. Holl. vers van D. v. Hoogstraten. Naar A. Boonen, door J. Folkema, fol. Vgl. Muller, Cat. v. Portr., No. 2980, 2981.
Van hem zag het licht:
De Eerste Zendbrief des Apostels Pauli aan die v. Korinthus. Geopend, uyt de oudheyd en taalen opgehelderd, in zijn oogwit en zamenhang vertoond, de kracht der waerheyd aan 't licht gebracht, en betoogd. Dordr. 1702. 4o. - De Tweede Zendbrief enz. als boven. Dordr. 1704. 4o. (I en II in Univ. Bibl. Amst.) - Redevoer. over Ps. LXXXII vs. 6, 7, gedaan, wegens het verongelukken v. Johan Willem Friso. (Dordr. 1711). 4o. - Heylige Mengelstoffen, ofte Redevoeringen over het geheele elfde Kapittel v. Jesaias. Babels Torenbouw en spraak-verwarring. Jobs Gezant en uytlegger, een uyt duyzend. Adam en Eva's vorming. Noachs vloek en zegen-wensch. Messias wyn-pars. De Brief aan Philemon. Loths wyf. Jephta's Offerande. Begraaving der dooden door dooden. Utr. 1702. 8o. - (Zijn verklaring v.d. Brief aan Philemon vond na zijn verscheiden nog een plaats achter de verklaring en uitbreiding van dien Brief door Joannes Crucius, pred. te Haarlem. 's-Gravenh. 1735. 4o.). - םישודק םירבד חדונא רפם of Verzameling-Boek v. Heylige Zaaken. Het tweede deel. Uit de H. Schrift, Oudheden, Taalen, de Werken der Geleerde, en beroemde Mannen, en kortbondig tot nutte v.d. lees- en leergierigen opgesteld. Amst. 1704. 8o. - Heilige en Wereltlyke Oudheitkundige Mengelstoffen, waer in verscheide duistere Schriftuurplaetsen op een klaere ende verstaenbaere wyze,
zoo uit de H. Schrift, als uit de Taelen en Historiën v. Heidensche Schryveren en Outheden worden opgeheldert. Amst. 1717. 8o. - Lexicon hieroglyphicum sacro-prophanum of Woordboek v. Gewyde en ongewyde Voor- en Zinnebeelden, waer in Personen, Daden, Tyden, Plaatzen, Dieren, Bomen, Planten, Kruiden, Visschen, Vogelen en wat verder in de Heilige Bladen en by de Aloudheit, tot Voor- of Zinnebeelden heeft gestrekt, benevens de oneigentlijke en v. elders ontleende Spreekwyzen, en Toespelingen uitvoeriglijk worden behandelt, het letterlyke naaukeuriglyk uitgehaalt, en de eigentlyke Spreekwyzen verklaart, en ontelbare Plaatzen des O. en N. Testaments, uit de Oudtheit en Talen naar den Aart der Gelykenissen. Voor- en Zinnebeelden Uitgelegt en Opgeheldert. Dordr. en Amst. 1722-1727. 6 dln. 3 bd. fol. (Univ. Bibl. Amst.) Vgl. Boekz. 1722b, 433-452; 1753b 463-466. - Zions Lusthof of Geestelyke Gezangen. Rott. 1732. 8o. - Van den waaren-deugden weg. 1737. |
Behalve de hier genoemde geschriften maakte hij nog andere voor de pers gereed, maar blijkbaar is de uitgave achterwege gebleven. |
Litteratuur: v.d. Aa, Biogr. Wdb., VII2, blz. 97, 98. - Hs Borger. - Boekz. 1733a, 607-611. - Alb. Stud. L. Bat., k. 849.