den 27en Apr. 1797 (niet in 1798, zooals Schultz Jacobi a.w., blz. 319 vermeldt).
Zooals onder zijn portret staat en uit meer dan een zijner daden blijkt, was Kolver een beminnelijk man. Als Lutheraan was hij, hoezeer gehecht aan de bestaande Kerk, gelijk zoovelen in den tijd van het veldruimend Rationalisme geen ijveraar voor haar confessioneel karakter.
Gedurende zijn verblijf te Rotterdam hield hij ter inwijding van het nieuwgestichte weeshuis der Luthersche gemeente ald. op 29 Nov. 1770 een rede over Job XXIX:12.
Hij was gehuwd met Antonia Adriana Heseler, Uit dit huwelijk werden een dochter en een zoon geboren. Den 9en Aug. 1792 maakte hij samen met zijn echtgenoote, gen. Catharina Magdalena Lafon hun testament, waaruit blijkt dat hij als weduwnaar hertrouwd is.
Van hem bestaat een portret (aanwezig in de consistoriekamer der Luthersche Kerk te Kaapstad), kort voor zijn vertrek naar de Kaap naar het leven geteekend door A.C. Hauck en gegraveerd door L. Brasser. In fol. hem voorstellend ter halver lijve, staande, links, een boek in de hand. In het randwerk een 4 reg. vers van A.C. Hauck. Vgl. van Someren, Cat. van Portr. II, No. 3020. Het komt ook voor in de Z.-Afr. uitgave Ons Kerk Album (1917) blz. 19.
Van zijn hand zijn geen geschriften verschenen, maar over hem zag het licht:
Coenr. Grell, De bittere gal v.e. naamloozen schrijver, vertoont in zijn eerroovend lasterschrift, hetwelk hij tusschen 17 en 18 Oct. 1773 hier en daar heeft aangeplakt, getituleerd: de wolf in 't schaapsvel. Waarin hij Ds. Kolver op een godlooze wijze lastert en scheldt, tot groot nadeel v. dezelve Kerk en Armen. (Rott. 1773). 8o. (Cat. Bibl. Ev. Luth. Semin., No. 1252). - J.P. Hildebrand, Het bijna verscheurde schaap, gelukkig gered uit de razende en reeds met bloed bemorsde muilen v.d. op roof uitgaande wolven, d.i. de eere v. .... A.L. Kolver.... gehandhaaft. Z. pl. z.j. (id. No. 1253). |
Litteratuur: Naamrol Ned. Augsb. Conf., blz. 56, 57. - Loosjes, Naamlijst Pred. Luth. K., blz. 151. - Dez., Luthersche Weldadigheid, blz. 31. - Bijdr. Gesch. Luth. K., III, blz. 148, 149. - Pont, N. Bijdr., III, blz. 111-119, 121, 122; VII, blz. 189, 190, 223. - Schultz Jacobi, Luth. Gem. Rott., blz. 306-308, 313, 318-320. - Ypey en Dermout, Gesch. N.H.K., IV, blz. 119, 120. - Boekz. 1832a, 204. - Mededeel. v. Prof. Dr. S.P. Engelbrecht, te Pretoria.