[Herman Koffijberg]
Koffijberg (Herman) was de zoon van D. Koffijberg, godsdienstonderwijzer te Amsterdam, sedert de Doleantie predikant eerst te Barneveld, daarna te Kuilenburg, en van Anna Stork. Geboren den 4en September 1871, ontving hij zijn opleiding aan het Amsterdamsch gymnasium en liet zich in 1893 aan de Vrije Universiteit aldaar als student inschrijven. Na in 1899 tot candidaat te zijn bevorderd, ontving hij een beroep naar Zevenhoven, waar hij den 25en November 1900 intrede deed en juist zeven jaar, tot 24 November 1907, werkzaam was. Een week later verbond hij zich aan Muiden en Muiderberg, waar hij op 25 Mei 1919 afscheid preekte, om deze standplaats te verwisselen met Bolnes, welke gemeente hij diende van 1 Juni 1919 tot zijn overlijden op 4 Maart 1925. Hij was gehuwd met Agnes Bouwman.
Uiterlijk geen krachtig man, veroorloofde zijn taai gestel hem, om ijverig werkzaam te wezen in zijn gemeenten. Veel moeite heeft hij zich ook gegeven voor de institueering van de kerk te Slikkerveer, waarvan hij echter het gunstig resultaat niet heeft mogen beleven. Daarnaast was hij een man van studie, blijkens zijn geschrift: De internationale strekking van het Calvinisme. Historische schets (Amst. 1916), maar vooral had hij zich in de sociale vraagstukken ingewerkt. Daarvan getuigen: Het Mozaïsch recht en zijn huidige sociale beteekenis (Utr. 1913) en Drieërlei historiebeeld van sociaal Christendom (Utr. 1913), beide verschenen in Christendom en Maatschappij (Serie V, no. 7 en Serie VI, no. 7). Ook poogde hij den socialen arbeid in Christelijken geest te bevorderen door artikelen in de Stichtsche Courant onder het pseudoniem ‘Jan van Holland’ en als vast medewerker aan Patrimonium, terwijl het Gereformeerd Jongelingsblad in hem een tijdlang zijn ‘kroniekschrijver’ vond.
Zoowel oprechtheid als strijdvaardigheid heeft hij getoond, toen hij in een brochure, getiteld: Gij Calvinisten. Open brief aan de anti-revolutionaire partij over de oorlogsbeschouwing van de Standaard (2 drukken, Utr. 1915) deze beschouwing van Dr. A. Kuyper in alle bescheidenheid meende te moeten bestrijden. In zijn antwoord heeft Kuyper hem ‘niet zacht behandeld, er was daarbij wel wat ijdel machtsvertoon geweest’ (Winckel), daar Kuyper het in een driestar een oproeping noemde, die een officier aan de manschappen richtte, om eenparig den veldheer te veroordeelen. Koffijberg vond daarin aanleiding tot een wederantwoord, dat tot titel droeg: Opruiïng? Open brief aan Dr. A. Kuyper naar aanleiding van de critiek op mijn brochure ‘Gij Calvinisten’ (Amst. 1915). Dat hij, aldus handelend, onder de Gereformeerde predikanten ‘een geheel eigen plaats innam en met zijn overtuiging nog al eens alleen stond’, is te begrijpen. Maar de dankbare leden van zijn drie gemeenten hebben door de oprichting van een monument op zijn graf te Bolnes getoond, hoe hoog zij hem gewaardeerd hebben.
Behalve het reeds boven genoemde, schreef hij nog: Een stem uit Armenië in Stemmen des Tijds, Jaarg. VI, dl. 3, blz. 352-375.
Een portret van Koffijberg is opgenomen in het Jaarboek ten dienste van de Gereformeerde kerken, Jaarg. 1926.
Litteratuur: Jaarb. ten dienste v.d. Geref. kerken, 1926, 315-319. - Winckel, Dr. A. Kuyper, 165, 173. - Stemmen v. Waarh. en Vr., 1915, 760-764.