derd, ontving Van Koetsveld reeds den 27en December van dat jaar een beroep naar Usselo en diende deze gemeente van 19 April 1868 tot 7 Mei 1871. Achtereenvolgens was hij daarna werkzaam te Beusichem (21 Mei 1871 tot 13 October 1872), Zevenhuizen Z.H. (20 October 1872 tot 31 Augustus 1879), Oostkapelle (14 September 1879 tot 5 Maart 1882), Zwartsluis (19 Maart 1882 tot 9 Mei 1886), Oosterhout (16 Mei 1886 tot 27 October 1889), Houtrijk en Polanen (3 November 1889 tot 2 October 1892) en Goes, waar hij op 9 October 1892 zijn intrede deed en arbeidde tot zijn emeritaat, dat op 1 Mei 1908 inging. Bij deze gelegenheid benoemde de Regeering hem tot ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Hij vestigde zich later te 's-Gravenhage, waar hij nog onder veel belangstelling zijn 90en verjaardag mocht vieren, en overleed aldaar op 14 Januari 1927. Hij was te 's-Gravenhage gehuwd 1 April 1868 met Petronella Hendrica de Jongh van Arkel (1837-1891).
Van Koetsveld was de rechtzinnige richting toegedaan, werkte mede aan het ‘Wageningsch Weekblad’ en heeft verscheidene stichtelijke geschriften gegeven, waarvan wel het bekendste is: Karakterbeelden van het Lijdenstooneel (Utr. 1896). Ook zijn laatste werk: Het openbaar en verborgen leven des Christens (Goes 1905) was van stichtelijke strekking. Verder heeft hij het volgende, chronologisch gerangschikt, het licht doen zien: Kinderliederen (Leyden 1858). - Levens-phantasie ('s-Grav. 1859). - 's Levens lente. Kinderliederen (Leyden 1863). - Onder pseudoniem ‘Een student in de theologie’: Het verslag van den Utrechtschen Studenten-almanak voor 1864 en het adres van enkele theologanten (Utr. 1864). - Sterven ver van huis. Gedicht (Utr. 1864). - Een dubbele redding (Middelb. 1881; 2e dr. Nijkerk 1884). - Het gezin van den boschwachter (Nijk. 1884). - Het lied van huis (Nijk. 1884). - Het verloren blaadje, 2e dr. (Nijk. 1884). - Het vijfde gebod (Nijk. 1884). - Ware rijkdom (Nijk. 1884). - Een Kerstavond (Nijm. 1888). - Beproefde trouw. N.h. Hoogd. (Nijm. 1888). - Aan Neerlands kroonprinses. Feestlied (Nijm. 1889). - De huid van den moorman (Amst. 1889). - Door lijden tot heerlijkheid. Dagboekje (Nijm. 1889). - Mottige Kareltje (Nijm. 1889). - Op rots en op zand gebouwd(Nijm. 1889). - Toespraak, gehouden in de godsdienstoefening op 12 Mei 1889 (Rott. 1889). Deze is gehouden bij het 40-jarig regeerings-jubileum van Willem III. - In één bundel. Verhalen (Nijm. 1891). - De jongste zoon van boer Sanders.
N.h. Hoogd. (Nijm. 1891). - Een slecht karakter (Nijm. 1892). - Martha (Nijm. 1892). - Een werkstaking (Goes 1893). Een tweede dr. verscheen te Midd. 1900, voorafgegaan door een beschrijving van den ramp te Helder op 13 Juli 1900. - In den strijd des levens (Nijm. 1893). - Voor oog en hart (Nijm. 1895). - Een goede oudejaarsavond (Nijm. 1896). - Moeders zegen (Nijm. 1896). - Volksvreugde. Feestrede op 30 Augustus 1896, uitgespr. te Goes (Goes 1896). - Kroningslied (Goes 1898). - Voor Neerlands volk (Goes 1898). - In lijden en druk (Utr. 1899). - Bovendien schreef hij met anderen (waaronder zijn vader): De Huisvriend der kinderen (Schoonh. z.j. [1858]) en evenzeer met anderen: Van alles wat (Schoonh. 1859) en Lentemorgen. Veldviooltjes (Schoonh. 1861).
Het gedicht H. Tollens Cz., onder pseudoniem Adorator gepubliceerd, wordt door Van Doorninck aan hem toegeschreven, maar De Kempenaer kent het, op gezag van Dr. J. ten Brink, aan zijn vader C.E. v. K. toe.
Van Van Koetsveld bestaan twee verschillende fotografische portretten, op later leeftijd genomen, waarvan één op den leeftijd van ongeveer 90 jaar.
Litteratuur: Frederiks en v.d. Branden, Biogr. Wdb., 433. - Van Doorninck,