strekken zijn Lof- en Dankrede ‘ter inwijding van het orgel’ in het Dordtsche kerkgebouw (vgl. Bijdr. VII, t.a.p.). In zijn geschriften toonde hij zich goed op de hoogte van de Theologie zijner dagen, en kennelijk waren zijn onderwijs en geschriften op het prakticale gericht.
Hij huwde in 1723 met Anna Debora Akerhoog, die hem met drie zoons en drie dochters overleefde. Een zijner zoons, Johannes, was med. Dr. te Dordrecht.
Portretten worden van hem niet vermeld..
Van A. Kisselius zag het licht:
Lof- en Dankrede over Ps. CXLVII:12 (zie boven). Dordr. 1734. - De aandachtige en biddende Christen dagelijks met Godt bezig, door aandachtige en geestryke bedenkingen: Als ook Gemoeds opwekkende Zielzuchten op ieder dag der weke, zo des morgens, 's middags als des avonts, n. aanl. v. enige Schriftuurplaatsen. Alles ter bevordering v. ware Godzaligheit. In 't Nederd. gebragt .... Als ook het Pit en Kern v. alle Gebeden, benevens een Dichtlievende uitweiding over den aardt, en kracht v.h. ware Gebedt, ter zelven einde door een Liefhebber der Waarheit. Dordr. 1735. 8o. (Boekz. 1735a, 604). - Het kort begrip der zuivere Waarheid, tot ongeveinsde Godzaligheid, of de Kleine Catechismus v. D.M. Lutherus. Door vragen en antwoorden opgeheldert, en ter heilzaam gebruik, als ook duurbare vertroosting in leven en sterven, toegepast. Uit het Hoogd. Amst. 1747. 8o. - Korte en beknopte verhandeling over de werkingen des Satans. Dordr. 1751. 8o. - Heilig gebruik der orgelen. Dordr. 8o.
In handschrift is van hem bewaard gebleven in het Ned.: Wegwyser der heylige Redeneerkunde. 4o. (135 blz). - Leykreden uyt Hebr. IX:27 ter geleg. v.h. afsterven v. .... Lodewyk Dögen (1724). - Het tweede Eeuwfeest ter gedachtenis v.d. overlevering der Onverand. Geloofsbelijd. tot Augsburg aan Keyser Carel de 5, den 25 Juny 1530. Geviert m.e. leerr. uyt Mt. 10:32. Binnen Dordr. 25 Juny 1730. - De Geschiedenissen der Patriarchen of Aartsvaderen, waar in hun oorsprongk, voortgang en uyteinde, op een nieuwe wyze worden begreepen en alles tot een kerkerl., burgerl. en huysel. gebruyk geschikt en toegepast, door Matthias, eertyds doctor der H. Godgel., in 't Latyn beschreven, en nu in het Nederd. gemeen gemaakt. 4o. 524 bl. ‘17 Aug. 1757’. - In het Latijn: Loci Theologici, in quibus exhibentur, tam Theologiae Theticae quam Polemicae ac Moralis Principaliora, cum indicibus capitum et rerum utilissimis ornati. Fol. pp. 329. - In denzelfden band: Theologia Practica, continens schema Biblium omnium, quae faciunt ad pietatem et consolationem, p. 337-494. Hierbij een Chronologia Biblica en Index. - Theologia Polemica per quaestiones tractata. 4o. 299 pp. et Index.
Litteratuur: v.d. Aa, Biogr. Wdb. VII2, blz. 62. - Glasius, Godg. Ned. II, blz. 259-261. - Loosjes, Naamlijst Pred. .... Luth. K. in Ned. II, blz. 145. - Molhuysen, Blok en Kossmann, N. Biogr. Wdb. VIII, k. 977. - Naamrol Pred. Augsb. Conf., blz. 52. - Bijdr. Gesch. Luth. Kerk. I, blz. 61; II, blz. 29; V, blz. 77; VII, blz. 70, 71. - Pont, N. Bijdr. I, blz. 13, 17. - Schotel, Kerkel. Dordr. II, blz. 221, 223-228. - Alb. Stud. L. Bat., k. 831, 866.