Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 4
(1931)–Jan Pieter de Bie, Jakob Loosjes– Auteursrecht onbekend
[pagina 759]
| |
Antwerpen verbrand, twee ongedoopte kinderen naliet, liet zich niet constateerenGa naar voetnoot1). Hij diende jarenlang de Gemeente der Vereen. Vlaamsche en Duitsche Doopsgezinden of Contra-Huiskoopers, de Olyfblock genaamd, te Haarlem; in een ‘verclaringe’ van 23 Sept. 1628 (berustend in het Gem. archief ald.) wordt hij aangeduid als ‘dienaer’, hetgeen zoowel ‘dienaer des Woorts’ als ‘dienaer der armen’ kan beteekenen: in een akte van 12 Dec. 1642 en in eene van 9 Sept. 1651 heet hij ‘besorger van de gemeente van de Mennonyten’ enz.; hij zal èn vermaner of leeraar (zooals ook Schagen t.a.p. hem noemt) èn diaken in gen. gemeente zijn geweest. Vrij wel vast staat zijn identiteit met Pieter v. der Kindert, die omstreeks het midden der 17e eeuw vermeld wordt als lakenkooper of grossier in lakenen, ook als ‘lakenreeder’ te Haarlem, als zoodanig ook genoemd Pieter v. der Kinderen (zie: Werken Hist. Gen. 1927, blz. 294). Hij was dan, in elk geval vóór 1600, geboren uit het huwelijk van Hans v.d. (of Ver) Kindert en Cathelyna Pieter Polen dochter, korter gen. Lijntje Pieters (die vóór 9 Febr. 1609 hertr. m. Philips v. Casele) en is begraven in de Groote Kerk te Haarlem den 18en Nov. 1665. Hij was den 3en Aug. 1639 voor schepenen ald. ten tweeden male gehuwd met Maria Vlaming(s) of Vleming(s), wed. v. Cornelis v. Mekeren. Dat hij een zoon, Willem gen., heeft gehad, blijkt uit diens trouwakte te Haarlem 15 April 1657. Portretten van P. v.d. Kindert zijn niet bekend. Hij verdedigde de gevoelens der Doopsgezinden tegen den aanval van P. Bontemps ‘bedienaar des H. Evangeliums in de Fransche tale binnen Haarlem’ in diens: Korte Bewys v.d. menigvuldige doolingen der Wederdoopers ofte Mennisten. Haarl. 1641, en werd daarop weer beantwoord door Bontemps in: Noodige Aenmerkinghen op de krachtelooze Ontschuldiginghe, van Pieter Verhindert. Haerl. 1643 (Vgl. Biogr. Wdb. v. Prot. Godg. in Ned., I, blz. 489). De titels zijner uitgegeven geschriften, die bijna alle verschenen zijn onder de initialen P.V.K., luiden: Korte Verklaringhe v.d. Christelyke Gemeynte ende 't Volck Godts des N. Testaments. Haarl. 1628. 8o. - Brief, dienende om te bewysen, dat Niemant in een ander behoort te straffen een Daedt, die hy aen hem selven, ofte aen den synen, pooght te verschoonen. Haerl. 1634. 8o. (Bibl. Dpsg. Gem. Amst.). (Deze Brief bevat een uittreksel uit Twee Brieven van Dirk Philips, leeraar onder de Vlaamsche Mennonieten. te Hoorn. Geschreven in 1566 of 1567 waren deze brieven bestemd om in alle N. Hollandsche gemeenten gelezen te worden. Het is niet bekend of ze ooit afzonderlijk gedrukt zijn; mogelijk zijn ze in handschrift van den een op den ander overgeleverd, vgl. Schyn-Maatschoen, Gesch. der Mennon. III, blz. 5, 6). - Corte Verklaeringhe over de Texten Rom. 16 vs. 16 ende 17, 2 Thess. 3 vs. 6 ende Titum 3 vs. 10. Haerl. 1634. 8o. (Bibl. Dpsg. Gem. Amst.). - Naerder Verklaeringhe over de Texten Rom. 16 vs. 16, 17, 2 Thess. 3 vs. 6, Tit. 3 vs. 10. Haerl. 1634. 8o (achter de Corte Verkl.). - Korte Ontschuldiginge over d'onbehoorlycke, ende al te sware beschuldiginge v. Petro Bontemps. Haerl. 1643. 8o (Bibl. Dpsg. Gem. Amst.). - Over de Gemeynte Godts &c. in: J. de Buyser's Christelyk Huys-boeck. Z. pl. 1643. - Handelinge der Vereen. Vlaemse en duytsche Doopsgez. Gemeynten, geh. te Haerlem in Juni 1649. Amst. 4o. (Bovendien nog ‘met de dry Confessien ald. geapprob.’ t' Vlissingen. 1666. (Vgl. Schagen t.a.p.). | |
[pagina 760]
| |
In den Catal. v.d. Bibl. der Ver. Doopsgez. Gem. te Amst. II, blz. 48 wordt voorts nog aan hem toegeschreven: Een korte ende seer grondighe historische vertellinge belanghende den twist tot Franicker, Anno 1587 geschiedt, mitsgaders een Clare Verantwoordinghe des bans over T(homas) B(yntgens). Haerl. 1628. 4o. Dit geschrift, niet door Schagen (t.a.p.) onder de opgave van zijn geschriften vermeld, is verschenen onder de initialen P.H.V.K. Het feit, dat hij te Franeker blijkt geboren te zijn, maakt het alleszins aannemelijk dat hij de schrijver is geweest. Litteratuur: Blaupot ten Cate, Holland. II, blz. 222. - v. Doorninck, Verm. en naaml. schrijvers. I, k. 515. - Meded. v. wijlen Dr. G.J. Boekenoogen te Leiden en v.d. Heer H.E. Knappert, archiv. der gem. Haarlem. |
|