[Frederik Leonard der Kinderen]
KINDEREN (Frederik Leonard der), geboren in 1765 te Heemstede uit het huwelijk van Johannes der Kinderen en Theodora van Haagen, werd den 23en Nov. 1782 ingeschreven als student te Leiden. Den 4en Febr. 1789 bevorderd tot proponent bij de Classis Leiden en Neder-Rhijnland en den 6en Oct. d.a.v. peremptoir geëxamineerd door de Classis Haarlem, volgde den 25en Oct. daarop zijn bevestiging te Akersloot door Ds. S. v. Thiel, pred. te Heemstede (m. 2 Tim. IV:5b, intr. m. 1 Cor. II:1, 2). In Juli 1792 ontving hij een beroep naar Zonnemaire en in Mei 1794 een naar Abbekerk, c.a., maar hij bedankte voor beide. In Maart 1795 beroepen te Oosthuizen en te Zandvoort, nam hij het eerste aan en preekte afscheid te Akersloot den 24en Mei d.a.v., waarop hij den 31en Mei bevestigd werd te Oosthuizen door Ds. J. Oostveen, pred. te Krommeniedijk (m. Lc. XIV:23b; intr. m. Hand. XXIII:11). Zijn derde gemeente was Monnikendam, waar zijn bevestiging plaats had den 6en Nov. 1796 door Ds. H. Mecima, pred. ald. (m. Jes. LII:7; intr. m. Ps. XIX:15; afsch. te Oosthuizen 30 Oct. m. 2 Thess. V:15-17). Het langst diende hij de gemeente van Alkmaar, waar hij den 26en Nov. 1797 bevestigd werd door Ds. F.C. Hoogvliet, pred. ald. (m. Lc. XI:2c; intr. m. Jes. VIII:12; afsch. te Monnikendam 19 Nov. m. 2 Cor. XIII:11). Tot vijfmaal toe mocht hij een ambtsjubileum vieren, waarbij hij herdenkingspreeken hield, het laatst bij zijn voleindigden 50 jarigen dienst den 27en Oct. 1839 (t. 1 Cor. III:11). Met ingang van 1 Juli 1840 verkreeg hij wegens verzwakking van zijn gezichtsvermogen eervol emeritaat; den 28en Juni hield hij zijn afscheidsrede over Openb. II:10b. Hij overleed den 28en Dec. 1840 na een ziekte van drie weken.
Den 5en Sept. 1824 sprak hij een leerrede uit over den invloed van het orgelspel bij het in gebruik nemen van het vernieuwde orgel in Alkmaars Groote Kerk. Hij genoot er om zijn persoon en werk in hooge mate achting en liefde.
Jarenlang was hij lid van het Prov. Kerkbestuur van N. Holland en praeses van het Classicaal Bestuur van Alkmaar.
Hij was gehuwd 1o. met Johanna Margaretha Casparil,, 2o. met Antonia van Stegeren, die hem als blinde weduwe overleefde.
In: Mengeldichten van ‘Laborando prouesse’ te Alkmaar. Alkm. 1807. 8o. komen van der Kinderen twee bijdragen voor: Aan Jezus onze zaligheid en Zee-beschouwing. (Vgl. Boekz. 1807a, 582, 585). (Tot het gezelschap Lab. prodesse behoorden de vier Herv. predikanten van Alkmaar, en de pred. van Heilo, Allard Pierson, die alle bijdragen in deze Mengeldichten plaatsten). - Ook bevatten de Godgel. Bijdragen, Jrg. 1836 II st., blz. 463-475 een Voorlezing over den Brief v. Judas vs. 20-23, door hem geh. in de Ringvergadering te Alkmaar, en op dringend verzoek van de Ringbroeders gepubliceerd.