ting van de Arnhemsche Kweekschool voor Onderwijzeressen is te danken aan zijn initiatief. Aan haar bleef hij het langst zijn krachten wijden, ook toen zijn gezondheid reeds kwijnende was. In 1857 aanvaardde hij de redactie van ‘De Tijdspiegel’; hoezeer dit den bloei van dit tijdschrift ten goede kwam, bewijst de opgang, dien het sindsdien bij toeneming maakte. Het bevat menig artikel van zijn hand, waarin men zijn geestig vernuft telkens in het ‘suum cuique’ kan herkennen. Een monument van zijn werklust en smaak voor de vaderlandsche litteratuur is de Bloemlezing uit Neerlands letterkunde in de 19e eeuw (zamen 1975 bladzijden), die hij in zijn laatste levensjaar mocht voltooien. Dit veelomvattend standaardwerk alleen reeds zou hem een plaats hebben verzekerd in de rij van Nederlandsche letterkundigen.
Sinds 1853 was hij lid van de Maatschappij der Ned. Letterkunde te Leiden. Bij Kon. Besluit van 2 Juni 1876 werd hij benoemd tot Ridder der Orde van den Ned. Leeuw.
Den 18en Juni 1845 trad de Keyser in het huwelijk met Louise Maria Kramer.
Van de Keyser bestaat een afbeelding, kniestuk, staande bij een piedestal, een boek in de linkerhand. In ov. photogr. v. Goupil en Co. Met facsim. en bijschr. v. F.H. v. Leent. Een immortellenkrans enz. gr. fol.; en een, op bejaarden leeftijd. Borstb. v. voren. In ov. Houtsn. Zonder naam. 4o. (in: Eigen Haard. 1878, zie onder Litterat.). (Vgl. v. Someren, Cat. v. Portr., II, No. 2936, 2936*.)
Van de Keyser zagen de volgende geschriften het licht:
De Jezuïtenorde, haar oorsprong en rigting, bedoeling en leer. Uit het Hoogd. v. S. Jordan. Amst. 1839. 8o. - Geschiedenis der Hervorming in Duitschland v. 1517-32. Volgens de oude en nieuwste bronnen wetenschappelijk bewerkt. Uit het Hoogd. v. Dr. D.C.G. Neudecker. Utr. 1843. 8o. - De Kerkhervorming in Duitschland naar haren aard en hare waarde geschiedkundig geschetst. Vrij n.h. Hoogd. v. Dr. K.G. Bretschneider. Utr. 1844. 8o. - [Met J.C. Kindermann], Omnibus. Nederl. Prentenboek. 's-Grav. 1848. 8o. - De zendingszaak, de zaak voor onzen tijd. Utr. 1849. 8o. - De Apocryfe Evangeliën, benevens de geschiedenis der Apostelen v. Pseudo-Abdias, volgens uitgaven v. Fabricius, Thilo en Borberg, overgezet en m.e. inl. en aanteek. voorzien. 's-Gravenh. 1849. 8o. - Voorber. voor: R. Morier, Geen volksheil zonder Christendom. Een woord aan volken en regeeringen. Oudewater. 1852. 8o. - Werkelijk leven en nijverheid in het licht des Christendoms. Leerr. Arnh. 1852. 8o. - De worsteling v.h. Protestantisme tegen de herstelling der hiërarchie. Arnh. 1853. 8o. - De geschiedenis v.e. aanslag tegen het Christendom (Hand. XIII:48-52), in: Leerred. t. bevord. v. Ev. kennis en Chr. leven. Jrg. 1853. Arnh. 1853. 8o. (blz. 117-130). - Geloofsversterking, Stichtel. Overdenkingen. Arnh. 1854-'57. 2 dln. 8o. - Blikken in en op den mensch. Drie voorlezingen. Arnh. 1855. 8o. - Charis. Proza en poezy v. Ned. auteurs
uitgeg. Arnh. 1855. 8o. - J.C.L. Gieseler, Kerkel. geschied. v.d. jongsten tijd. Van 1814 tot heden. Uit zijn nagelaten geschr. uitgeg. Uit het Hoogd. vert. uitgeg. d. E.R. Redepenning. Utr. 1860, 2 dln. 8o. - De Zoon des Menschen. Beschouwingen over Christus en Christendom. Twee bundels. Arnh. 1860, '63 (m. staalpl.); 2e dr. ald. 1881, 8o. m. inl. woord v. J.F. Blaauw. - [Met H.A.C. Denier v.d. Gon], Zondagsboek voor het Chr. gezin, ten gebr. bij den Ev. Volksalmanak. Arnh. 1861. 8o. - Uit het leven. Drie voorlezingen. Arnh. 1861. 8o. - De Wartburg. Arnh. 1862. 1 bd. m. pl. 12o.; Guldenseditie (No. 34). Een volksuitg. verscheen in de ‘Ev. Biblioth.’ der Ev. Maatsch.; 3e dr. 1866. 2 dln. 8o. (m. pl.). - Bijdr. in: Een steen voor Schoonoord's kerk, aangeboden door Ernestine, bijeen verzameld. Assen. 1864. 8o. - De Kerk, leidsvrouw tot humaniteit. Een tijdvraag beantwoord in drie leerred. Arnh. 1865. 8o. - Levensvormen. Verzam.