Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 4

[Hans Kerkhoff]

KERKHOFF (Hans), geboren te Amsterdam den 6en Aug. 1805 uit het huwelijk van Christiaan Hans Kerkhoff en Anna Elisabeth Charlotte Hartman, werd in 1823 ingeschreven als student te Amsterdam, en den 19en Sept. 1828 bevorderd tot proponent bij de Hersteld Ev. Luthersche Kerk. Na den 18en Jan. 1837 te Amsterdam ingezegend te zijn, deed hij intrede te Gorinchem den 19en Febr. d.a.v. (m. Joh. XVII:1b). Den 15en Dec. 1841 met het lot beroepen te Amsterdam, werd hij den 3en Apr. 1842 ald. bevestigd door Ds. D.R. Uckerman, pred. ald. (m. 1 Cor. IV:2; intr. 10 Apr. m. 2 Cor. XII:14m; afsch. te Gorinchem 28 Mrt. m. 2 Tim. II:8). Den 23sten Febr. 1862 herdacht hij zijn 25-jarige bediening (m. Hand. XXVI:22, 23). Met ingang van 1 April 1865 verkreeg hij eervol emeritaat, nadat hij sedert Nov. 1864 zijn dienst niet meer had kunnen waarnemen. Na langdurig zenuwlijden stierf hij nog onverwacht den 29en Maart 1866. Zijn tijd- en ambtgenoot Lentz noemt hem een waardig, Luthersch rechtgeloovig voorganger, die veel miskenning ondervond. Als proponent schijnt hij sympathie te hebben gekoesterd voor de Réveilbeweging; hij placht althans de Zondagavondbijeenkomsten ten huize van Mr. I. da Costa bij te wonen; naar aanleiding hiervan richtte de kerkeraad te Amsterdam omstreeks 1835 tot hem (evenals tot Ds. G.O. Meyer en propon. W.H. Thorbecke) een ‘dreigend betoog’ om dit voortaan na te laten.

In 1850 fungeerde hij als vice-president, in 1852 en volgende jaren als secretaris van de Synode der Herst. Ev. Luth. Kerk.

Hij was gehuwd met mej. O.B.M. Wolff, die hem overleefde. Van hem bestaat een af-

[p. 734]

beelding in silhouet, borstb. links, zonder naam van graveur. kl. 8^o. (vgl. v. Someren, Cat. v. Portr. II, No. 2914*.)

Van hem zag het licht:

Leerr. op den 300-jarigen sterfdag v. Luther. Amst. 1846. - In Boekz.: 1845a, 54-69 werd van hem geplaatst: Een woord ter bevordering v.d. zaak der Matigheids-genootschappen.

Litteratuur: Hs. Borger. - Loosjes, Naamlijst v. Pred..... der Luth. K. in Ned., blz. 141. - Dez., Gesch. der Luth. K. in de Ned., blz. 249. - Schultz Jacobi, Oud en Nieuw. V (1866), blz. 255. - L.C. Lentz, Erinner. aus meinem Amtsleben bes. in Amst., S. 59. - Alb. Stud. Amst., blz. 217 (waar K.'s bevordering tot propon. ten onrechte gesteld wordt in 1827). - E. Gewin, In den Réveilkring, blz. 188. - Meded. v.d. Hr. W.M.C. Regt.