Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 4
(1931)–Jan Pieter de Bie, Jakob Loosjes– Auteursrecht onbekend
[pagina 733]
| |
Broekhuizen. Hij werd ingeschreven als student in de Philosophie en in de Theologie te Groningen den 17en Sept. 1736. Den 11en Sept. 1742 met goed gevolg praeparatoir geëxamineerd door de Classis van Groningen en Ommelanden en den 3en Nov. 1745 peremptoir door de Classis van Nijmegen, werd hij bevestigd als predikant van Elden en Driel den 28en Nov. d.a.v. te Elden en den 5en Dec. te Driel door Ds. H. de Cruyff, pred. te Zetten en Andelst (m. 1 Cor. XVI:13; intr. m. Ps. CXLIII:10). Meer dan dertig jaren bleef hij ald. werkzaam ondanks de zwakheid van zijn lichaam. Den 4en Dec. 1776 overleed hij aan een pijnlijke ziekte, gesterkt door het geloof, dat hij anderen had gepredikt. Portretten zijn van hem niet bekend. Dat hij zich ook met de dichtkunst bezig hield blijkt uit het door hem uitgegeven Poëma Gallicum, quo Sapientissimo pariter ac Potentissimo Prussorum Regi, Frederico II. Post profligatas apud Rosbacum Gallorum Sociorumque Hostium copias clarissimum Lipsiensem Professorem J.C. Gottsched Condecorare collibuit. Et Parodia Gallica qua is Ad Regium illud Carmen respondit. Utraque Sicuti scitissime ab Eodem in Germanicos, atque ab N.N. in Belgicos, ita nunc In Latinos quoque versus, utcunque translata, ab Ev. Kerkhoff, qui et suos aliquot Versiculos, Belgice ab ipso redditos In Regiae Illius Majestatis Honorem subjunxit: Praemissa simul Epitome Epistolae Gottschedianae ad Amicum, qua scriptionis hujus Poëticae indicatur Occasio. Arnh. 1758. 4o. (Kon. Bibl.). De Boekz. bevat van Kerkhoff de volgende gedichten in het Latijn: In memoriam Henrici Wykniet, pred. te Randwijk (1751b, 597), op Sam. Henr. Manger Th. Dr. bij diens bevestiging in zijn eerste gem. te Hemmen (1755b, 628); en: In honor. Petri Wynstok, quum celebrato nuper ministerii sui jubilaeo anno aetatis sua septuagesima quarto, Praesidi in Syn. Gelriae Comitatusque Zutphaniensis mense Aug. 1765. Harderovici habita summa c. laude functus erat. (1765b, 524, 525) Litteratuur: v.d. Aa, Biogr. Wdb. VII2, blz. 41. - Boekz. 1776b, 754, 755. - Alb. Stud. Gron., k. 186. |
|