Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 4
(1931)–Jan Pieter de Bie, Jakob Loosjes– Auteursrecht onbekend[Bernhardus Keppel]KEPPEL (Bernhardus), geboren te Zalt-Bommel den 1en Nov. 1628 uit het huwelijk van Nicolaas Keppel en Clara Jans, behoorde tot een geslacht, waaruit reeds verschillende predikanten waren voortgekomen, o.a. de eerste der drie Zutphensche predikanten, die na de herovering der stad op de Spanjaarden door Prins Maurits, in 1591 tot vaste leeraars ald. waren aangesteld. De bovengen. werd ingeschreven als student te Utrecht in 1649, en als proponent, den 13en Maart 1653 bevestigd op zijn eerste standplaats te Beesd. Hij diende deze gemeente nog geen twee jaren. Den 24en Dec. 1654 volgde zijn bevestiging te Amerongen en Leersum. Hij bleef in de bediening tot aanzijn overlijden te Amerongen in Juli 1712. In 1674 werd hij veldpredikerGa naar voetnoot1). Als correspondent van de Utrechtsche Synode was hij tegenwoordig in de Part. Synoden van Z. Holland te Delft 12-20 Juli 1667 en te Gorinchem 8-18 Juli 1692. Hij was een der bekwaamste predikanten van zijn tijd. Zijn in beslist Contra-Remonstrantschen geest geschreven werkje Den Keursteen des Geloofs, waarin de ‘fundamenten van onse Gereformeerde Christelijke waerheeden’ bovendien zijn voorgesteld, is opgedragen aan zijn toenmaligen doorluchtigen catechisant, den later als veldheer in Ierland (1690 en 91) en voor Nijmegen (Juni 1702) wijdvermaarden Godert, Baron v. Reede Ginckel, vriend van Willem III, den eersten graaf van Athlone (gest. 1703). Van Keppels vereering voor zijn oud-leerling getuigt bijzonder ook zijn hieronder vermelde lofpredicatie, die 26 fijngedrukte kwarto-bladzij den bevat, opgevuld met voorbeelden uit de ongewijde en Israelitische oudheid, doorweven met Latijnsche en O. Testamentische spreuken; zij getuigt van de Schrift-, letter- en menschenkennis van haar auteur. Hij was gehuwd 1o met Maria van Sterckenborgh (overl. 1686), 2o met Geertruida v. Swoll. In het geheel werden hem zeven kinderen geboren. Een zijner kleinzoons volgt hierna. Portretten van B. Keppel Sr. zijn niet bekend. Van hem zag het licht:
| ||
[pagina 729]
| ||
Ook bestaat in manuscript een door hem volgeschreven foliant, getiteld: Kercken-boeck, waer in register gehouden wort, 1. v.d. kinderen, die ghedoopt syn, 2. v.d. persoonen, die getrouwt syn, en hare geboden gehat hebben. 3. v.d. Lidmaten der Gemeente, 4. van de resolutiën, by den Kerckenradt genomen sedert den Jare 1663 Juni (Januari), 5. v.d. speciale orden in 't prediken en andere Kerckendiensten. Litteratuur: Sepp, Uit het Pred. leven, blz. 122. - Nav. Jrg. XXVI (1876), blz. 151, 425; Jrg. 1923 (LXXII), blz. 123-125; Jrg. 1924 (LXXIII), blz. 130-132. - Jac. Anspach, Iets over Godert v. Rheede Ginckel, in de Geldersche Volks-almanak v.h. jr. 1874, blz. 54. - Alb. Stud. Rh. Traj., k. 21. - Rogge, Cat. Rem. Bibl. Amst. St. II, Afd. I, blz. 168. 169. |
|