Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 4
(1931)–Jan Pieter de Bie, Jakob Loosjes– Auteursrecht onbekend
[pagina 724]
| |
[Adriaan Kempe]KEMPE (Kampe) (Adriaan) werd den 13en Febr. 1729Ga naar voetnoot1) in de Doopsgezinde gemeente te Norden (O. Friesl.) gedoopt. Hij was ald. (als hoedanig, is onbekend) nog woonachtig, toen hij door de Vereen. Friesche en Waterlandsche Gemeenten te Medemblik beroepen werd. Dit beroep ging in den 23en Sept. 1731 op een traktement van f 400, schijnbaar zonder pastorie, en werd den 18en Aug. 1734 vernieuwd, waarbij het tractement met f 100 verhoogd en hem een huis zonder lasten toegewezen werd, terwijl hij verlof kreeg om de twee jaren een reis naar Duitschland te maken en verder wanneer de omstandigheden daartoe noodzaken zouden, en voorts met omwonende ambtgenooten enkele preekbeurten te ruilen, daarbij niet verder gaande ‘als de Billickheyt en de Reeden zal gaan’. Hij overleed den 15en of 18en Oct. 1779. Als voorganger stond hij blijkbaar goed aangeschreven; volgens de Boekzaal 1739b, 591 durfde een Gereformeerd predikant te Medemblik met vrijmoedigheid getuigen van Kempe's godsvrucht in leer en leven, waarom hij zeer bemind was bij allen, die hem kenden. Hij huwde den 16en Aug. 1739 met Cornelia Metschaart (Messchaert), geb. te Hoorn 1715; overl. te Medemblik 15 Sept. 1766, eveneens uit een Doopsgezinde familie. Afbeeldingen van Adr. Kempe zijn niet bekend. Van hem zag het licht: Jezus Christus de Paerel en Pronk v. 't Geslachte der menschen in zijn Hoogepriesterlyk Gebedt voor de overtreders aandachtig beschouwt, en in zyne uitblinkende Liefde, Vergeeflykheit, Wrakeloosheit, Goedtheit, Lydtzaamheit, Zachtmoedigheit, en andere heilzame Deugden, den Christenen voor ogen gestelt, en tot navolging aangedrongen, in ene Verhandel. over Luc. XXIII:34. Met noch VII. Leerred. over gewichtige plaatsen der H. Schrifture. Medembl. 1740. 8o. (Boekenoogen, Cat. Doopsgez. Bibl. III, blz. 244); Purmerend 1781. 8o. Litteratuur: Blaupot ten Cate, Gron. I, blz. 171. - Mededeel. v. Ds. H.C. Barthel, Doopsgez. leeraar te Twisk en Medemblik, en van den Heer W.M.C. Regt. |
|