20, 32). In Oct. 1880 bedankte hij voor een beroep naar Warfhuizen. Met ingang van 1 Nov. 1901 verkreeg hij op zijn verzoek eervol emeritaat; den 27en Oct. preekte hij in verband daarmee afscheid te Dalen, waarna hij zich metterwoon vestigde te Amersfoort, waar hij den 11en Dec. 1905 overleed.
Hij was een begaafd leeraar, die van zijn Evangelisch standpunt vol vuur predikte; bij zijn afscheid vulden 13 à 1400 hoorders, ook van elders, Dalens kerk. Ook om zijn pastoraal medeleven was hij zeer gewaardeerd. Als predikant verwaarloosde hij de studie niet. En in meer dan één kerkelijk Bestuur nam hij zijn plaats met eere in. Hij was Vice-President van het Prov. kerkbestuur van Drenthe en trad in 1899 af als lid van de Alg. Synode der Ned. Herv. Kerk.
Hij huwde te Hasselt den 23en Febr. 1857 met Everdina Cornelia Tijl, geb. ald. 1834, overl. te Dalen 16 Aug. 1893. Bij zijn overlijden liet hij vier kinderen na, van wie een ongehuwde dochter, die in zijn laatste levensjaren met hem bleef samenwonen. Een zijner zoons, Isaäc Busch Keiser is sedert 15 Nov. 1925 emer. pred. Van Bedum; zijn schoonzoon is Ds. Gerrit Johannes Frederik Tjassens Keizer, sedert 1 Nov. 1917 emer. pred. van Garmerwolde.
J.G. Busch Keiser gaf in druk:
Welke plaats bekleedt de belofte van loon in het onderwijs van Jezus? in: Waarh. in liefde Jrg. 1872, blz. 699-758. - Zijn de voorstellen tot reorganisatie der Ned. Herv. Kerkbesturen voor ons onaannemelijk? in: Gel. en Vrijh. N.S. XVI (1905), blz. 329-349. - In de serie Volksblaadjes. Uitg. vanw. de Ev. Ver. ‘Zutphen’. Apeld. 1886-'88 is No. 10: Kerstfeest van zijn hand.
Litteratuur: Hs. Borger. - Alb. Stud. Gron., k. 313. - Kerk. Crt. 1 Nov. 1901 (No. 44). Meded. v.d. Hr. W.M.C. Regt.