[Adolph Keetlaer]
KEETLAER (KETELAER, KETELAAR) (Adolph) behoorde tot een bekend Zeeuwsch geslacht, dat vooral op Walcheren was gevestigd. Hij werd geboren te Goes en ald. gedoopt den 26en Maart 1669 als jongste der zes kinderen van Jacob Keetlaer (Ketelaer), raad in de vroedschap dier Stad, en van Cornelia Soute. Na voltooiing van zijn studiën werd hij in 1693 bevorderd tot proponent bij de classis van Z.-Beveland, en, na den 25en Nov. van dat jaar zijn proefpreek te hebben gehouden, den 26en d.a.v. beroepen te Zuiddorpe, welke gemeente bij approbatie der classis Walcheren 25 Febr. 1694 gecombineerd werd met Axel. Hier werd hij den 21en Maart 1694 als tweede predikant bevestigd door Ds. H. Peutman, pred. ald. In 1702 verwisselde hij deze gemeente met Oudelande, vanwaar hij naar Goes vertrok. Hier had zijn bevestiging plaats den 30en Juli 1707. Den 10en Juli 1716 werd hij aldaar aangesteld tot Rector van de Latijnsche School. Hij was de eerste predikant, die deze betrekking bij zijn ambt waarnam, Vermindering van het aantal leerlingen was oorzaak dat men tot deze combinatie was overgegaan.
In Oct. en Nov. 1711 nam Keetlaer als lid van de coetus deel aan de afzetting wegens afwijkende gevoelens van Gos. van Buitendijck, pred. te Schore. Hij overleed den 7den Mei 1721 plotseling door een beroerte op den preekstoel getroffen gedurende den avonddienst. Hij was gehuwd te 's-Gravenpolder den 29en Aug. 1699 met Johanna Hobius, dochter van Mr. Jacobus H., pensionaris van Brouwershaven (ten onrechte wordt zij door Nagtglas t.a.p. vermeld als echtgenoote van Adriaan Keetlaer, overl. als pred. te Ossendrecht 1701). Uit dit huwelijk werd behalve drie dochters een zoon geboren, die in 1760 te Goes overleed als oud-Burgemeester en raad in de Vroedschap ald.
Geschriften heeft Adolph Keetlaer, voor zoover bekend, niet in druk uitgegeven.
Litteratuur: Molhuysen en Blok, N. Biogr. Wdb. III, k. 681 (art. mej. C. de Waal). - Nagtglas, Levensber. I, blz. 526. - J. ab Utrecht Dresselhuis, De Herv. Gem. te Goes, blz. XXII, XXIII. - J. Scharp, Geschied. en Costumen v. Axel. II, blz. 232 n., 237, 276-286. - Boekz. 1721a, 625; 1729b, 497. - R.A. Soetbroodt Piccardt, Bijzon-