Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 4
(1931)–Jan Pieter de Bie, Jakob Loosjes– Auteursrecht onbekend[Dionysius van der Keessel]KEESSEL (Dionysius van der), werd den 16en Juni 1700 te Dordrecht geboren uit het huwelijk van Govert (Godefridus) v.d. Keessel, geneesheer ald.Ga naar voetnoot1) en Adriana Mol. Nog eer hij den 15 jarigen leeftijd bereikt had. verloor hij zijn vader door den dood. Hij werd ingeschreven als student te Leiden den 16en Sept. 1718 en na tot proponent bevorderd te zijn, den 7en Nov. 1725 peremptoir geëxamineerd in de Classis Dordrecht, waarna hij den 25en van diezelfde maand bevestigd werd te Brandwijk door zijn oom Ds. Joh. Jansonius, | |
[pagina 678]
| |
pred. te Moordrecht (m. 2. Sam. XVIII:27; intr. m. 2 Thess. III:1). Reeds den 26en Mei 1726 preekte hij er afscheid (m. Hand. XX:32), wegens vertrek naar Katwijk a.d. Rijn, waar andermaal zijn oom bovengen. hem bevestigde op 2en Pinksterdag (m. Num. XXVII:16, 17, intr. m. 1 Thess. III:7, 8). Den 10en Juli 1729 verbond hij zich aan de gemeente van Deventer (m. Zach. VI:15; bev. door Ds. W. Kramer, pred. ald. (m. Jes. LII:7, afsch. te Katwijk 19 Juni m. Col. II:6, 7). Hij overleed te Deventer den 12en Febr. 1755. Hij blonk uit als theoloog van grondige studie en wetenschappelijke verdiensten. Als Cartesiaansch Coccejaan, die blijkbaar gaarne A. Heydanus' Causa Dei contra homines citeert, was hij sterk gekant tegen al wat zweemde naar mysticisme en dweperij. Dit kwam uit in zijn Oorsprong en voortgang der Dweperij (1744), bij de kritiek, die hij in naam der Overijsselsche Synode gaf op Schortinghuis' Innig Christendom, onder den titel Noodig Berigt, en later nog in een in drieën uitgegeven boek: De vastgestelde Leer en Practyk van Neerlands Kerk (1749, '50). Naar aanleiding van het artikel over het ‘licentieus boekdrukken’ had de Prov. Synode te Zwolle besloten het oordeel te vragen van de verschillende Classen en van de correspondeerrende synoden. De classis Deventer benoemde daarop een commissie van tien leden, onder wie v.d. Keessel het meest invloedrijke lid was. In de classicale vergadering van 27 en 28 Aug. 1745, onder zijn presidium deelde deze commissie de zes gronden mede, waarop h.i. Schortinghuis' boek geïmprobeerd moest worden. Een van die gronden, luidde: bedekte verachting der Formulieren van Eenigheid en Liturgie. Door v.d. Keessel werd uitdrukkelijk verklaard: ‘die niet sien kan, dat Schortinghuis de Schrift verdraait, is willens blind.’ Ook van de Synode te Deventer 21 Juni 1745 was v.d. Keessel praeses. Aan hem was het waarschijnlijk te danken, dat de Magistraat van Deventer het verbod gaf tot het drukken van Schortinghuis' werk, en de resolutie der Staten (van 22 Juli 1745) op 31 Juli 1745 nogeens een publicatie uitvaardigde, waarbij het drukken en verkoopen van bedoeld geschrift verboden was. Tegenover Schortinghuis' voorstelling dat evenmin begenadigden als onbegenadigden de Schrift kunnen verstaan, indien zij bij den letterlijken zin blijven, achtte v.d. Keessel dat men met de geestdrijvers en Spinozisten den Bijbel zoo maakt tot een ‘parabolisch wonderschrift’ en hem zijn gewetenbindende kracht doet verliezen (Leer en Praktyk, blz. 691). Lagere en hoogere scholen zijn dan geheel onnut. Men heeft zoo zonder studie eenvoudig maar te wachten op bovennatuurlijk licht, op ‘gevoel en bevinding.’ Het inwendig woord maakt feitelijk het uitwendig overbodig. Wèl erkent v.d. Keessel een geheiligde en een ongeheiligde kennis, maar het verschil tusschen beide ligt niet in de kennis zelf, maar in de toepassing en uitwerking. De blindheid der ongeloovigen is volgens hem een moedwillige blindheid (Leer en Praktyk, blz. 581). De separatie (afzondering) is z.i. in den godsdienst onontbeerlijk; dit brengt de leer van Gods bijzondere, vrijmachtige genade mee. Hierbij moet echter gewaakt worden niet alleen tegen ‘de algemeene genade’ der Pelagiaanschgezinden, maar ook tegen ‘het Enthusiastisch en Quietistisch geslagt’ en tegen allen, die met hen ‘voorstanders zijn van die berugte Wederbrenging of Herstelling van alle dingen en eyndelijke zaliging der verdoemden en duivelen’. Van der Keessel bleef niet in gebreke zijn beschuldigingen tegen Schortinghuis met diens eigen woorden te staven, maar hij had, meer dan hij deed, die plaatsen uit Schortinghuis' boek moeten aanhalen, die op de beteekenis van zijn geïncrimineerde uitdrukkingen vaak een heel ander licht wierpen en zijn soms kras verkondigde gevoelens zeer verzachtten. Zoo laat hij Schortinghuis vaak zeggen, wat deze niet op die manier had bedoeld. De aangevallene voelde zich door v.d. Keessels wijze van strijdvoeren zeer ge- | |
[pagina 679]
| |
krenkt. Toch waren de beschuldigingen door laatstgen. geuit lang niet altijd ongegrond. Door zijn polemiek ontving Schortinghuis den zwaarsten slag (Heppe). Over de Leer en Praktijk der Ned. Geref. kerk zegt hij meermalen uitnemende dingen. Men zou hem onrecht doen door hem voor te stellen als een volslagen rationalist. Terwijl hij staande hield dat de Gereformeerde leer het midden hield tusschen pantheïsme en deïsme maakte hij echter den indruk, dat hij dit laatste meer uit plichtsbesef dan uit overtuiging bestreed en mede behoorde tot zoovelen, die, vooral onder de aanzienlijken, ongemerkt den invloed hadden ondergaan van rationalisme en deïsme, welke in zijn tijd tot den goeden toon behoorden. Hij leek sterker, wanneer hij pleitte tegen vereenzelviging van Schepper en schepsel, dan wanneer hij de vereeniging van God en den geloovige verdedigde. In zijn verklaring o.a. van Psalm LXXIII:23 viel de nadruk op een God van verre met onderschatting van een God van nabij. Terwijl hij opkwam voor het gezag van Gods Woord, miskende hij meermalen den Geest, hetgeen weer leiden moest tot een miskenning van het Woord, waarvan het gezag ten slotte bovenal berust op het getuigenis des Geestes in de harten der geloovigen. Door zijn leer van de letterkennis kwam hij in tegenspraak met de belijdenis en de rechtzinnigheid, die hij zeide te handhaven. Hij huwde te Rotterdam den 19en Sept. 1730 met Johanna Wilhelmina Cabeljauw, dochter van Samuel Cabeljauw, geneesheer te 's-Gravenhage, en van Anna Ruyl, en zuster van den Leidschen hoogleeraar. Zij overleed te 's-Gravenhage den 23en Maart 1775. Uit hun huwelijk werden drie zonen geboren, van wie de oudste dood ter wereld kwam, de tweede, Samuel Rudolphus, in 1799 overleed als predikant te Dordrecht, en de jongste Dionysius Godefridus in 1816 overleed, als beroemd hoogleeraar in de rechtsgeleerdheid te Leiden (vooraf te Groningen); buitendien een dochter, Adriana Johanna, gehuwd met den Amsterdamschen predikant Johannes Cuperus. Portretten van D. v.d. Keessel worden niet vermeld. Van hem zag het licht: Oorsprong en voortgang der Dweperij met de getrouwe en bescheide waaksaamheid tegen deselve (Uitgegeven met een vermeerdert Historisch Berigt wegens de Mystiken, Enthusiasten, David Joristen, Familisten, Wiegelianen, Böhmisten, Quakers, Quietisten, Labadisten, Pietisten enz. Nevens een vertoog v.h. wezentlyk onderscheid tusschen de waare Godsvrucht en Dweperye.) Deventer 1744. 8o (opgedr. aan Burgemeesteren, Schepenen en Raden der Stad Deventer). - Nodig berigt v. hetgeen voorgevallen is, in den Jaare 1740 tot 1745, omtrent het Boek van D.W. Schortinghuis, gen. het Innig Christendom, met een nader Vertoog tot wegneming v.d. voorgekomen bedenkingen enz. wegens de Groningsche en Overysselsche handelingen over het zelve, nevens een korte afbeelding v. het zelve, en ook zijne verklaring omtrent de regeering. Dev. 1746. 8o. - De belijdenis v. D.W. Schortinghuis op order v.h. Overyss. Syn. getoetst nevens de Overyss. Synodale Deductie der redenen tot veroordeeling v. zijn Ed. Boek, door de Gecommitteerden opgesteld, en uyt naam v.d. Syn. v. Overyss. uitgegeven. Dev. 1747. 8o. - De vastgestelde Leer en Praktyk v. Neêrlands Kerk, omtrent den roem v. Gods Byzondere, algenoegzame en kragtdadige genade in Christus, gezuivert v.h. misbruyk derselve door Enthusiasten, Quietisten en Separatisten. Dev. 1749. 8o. (opgedr. aan den Erfstadh. W.C.H. Friso). - De vastgestelde Leer en Praktyk enz., waarbij gevoegd is een verdere overweging omtr. het belang, dat het openbaar Gebed der Gemeente voor haar zelve in de Eerste Persoon worde ingerigt, nevens eene beantwoording v.d. voornaamste zwarigheden daartegen ingebragt. II D. 1e st. Dev. 1749. 8o. - De vastgestelde Leer en Praktyk enz., zijnde een Vervolg v.h. vorige Vertoog, wegens de letterkennis des Bijbels, het Verbonds-Geloof, en het wettig Eygen v.h. redelyk | |
[pagina 680]
| |
schepsel. Alles ingerigt in tegenstelling v.d. dwaalgronden der Mystiken, Hattemisten, Hernhutters enz. II D. 2e st. 1750. 8o. - De vastgestelde Leer en Praktyk enz., dienende t.e. nader ontdekking v.h. onbestaanbare en gevaarlyke Boek v. Ds. Schortinghuis, gen. het Innig Christendom. Waarbij gevoegt zij een Berigt wegens de dwaalgronden der Mystiken, P. van Hattem en J. Bril, nevens een verder vertoog over het oopenbare gebed der Gemeente e.a. vertoogen, die onder vorige verhandelingen hare betrekking hebben. III D. Dev. 1750. 8o. - Verhandel. over de Regtveerdigmaking, betrekkelyk tot deszelfs gegrond begrip, groot gewigt en invloed op de voornaamste Leerstukken des Geloofs, voorgesteld en v. deszelfs misbruik gezuiverd; met eenige bylagen daartoe behorenden, dienende t. eene aanvullinge alsmede t. den sleutel v. vorige vertogen, uitgegeven onder den Tytel Leer en Praktyk v. Neerlands Kerk, omtr. Gods Byz., algenoegz. en kragtd. genade in Christus. Dev 1755. 8o. Litteratuur: v.d. Aa, Biogr. Wdb. VII2, blz. 27. - Glasius, Godg. Ned. II, blz. 224, 225. - Ypey en Dermout. Gesch. N.H.K. III, blz. 328, Aant., blz. 155, 156. - Ypey, Gesch. Kr. Kerk 18e e. VIII, blz. 335. - H. Heppe, Gesch. des Piëtismus u. der Myst. in der Ref. K. nmtl. der Niederl., S. 421n1, 457, 458. - H. v. Berkum, Schortinghuis en de vijf nieten, blz. 167, 185, 186, 221. - J.Ch. Kromsigt, Schortinghuis (reg.). - Boekz. 1755a, 214-216 (waar o.a. een Latijnsch gedicht voorkomt van H. Oosterdijk Jzn. op v.d. K.'s overlijden). - Schotel, Kerk. Dordrecht. II, blz. 590. - Troffel en Zwaard, 19e Jrg. (1916), blz. 98. - Alb. Stud. L. Bat., k. 859. |
|