Over een portret van Lamb. ten Kate in ov. m. onderschr. door J. Houbraken op fo.-papier vgl. v. Someren, Cat. v. Portr. I, no. 139; Moes, Iconogr. Bat., No. 4094.
De door hem uitgegeven geschriften van bovenbedoelde strekking dragen tot titel:
[Anon] Den Schepper en zijn Bestier te kennen in zijne schepselen volgens het Licht der Reden en Wiskonst tot opbouw v. eerbiedigen Godsdienst en vernietiging v. alle grondslag v. atheïstery als mede tot een regtsinnig gebruyk v.d. Philosophie. N. h. Eng. v. Meyne. Amst. 1716. 8o; ald. 1739. 8o. - [L.T.K.H.], Drie gewigtige Bedenkingen des gemoedts als I. Over de ootmoedigheid II. Over de Talenten beschouwing en III, de verpligte Wandel met God. Benevens den weg tot heil als mede eenige zededichten (dit bijvoegsel door H.T.K. Jr., zijn neef). Amst. 1728, 8o. (M. platen d. J. Luiken) (Cat. Lett. I, k. 652). - [L.T.K.H.], Ph. de Mornay, Here v. Plessis Marly Verhandel. v.h. leven en 't sterven. Uit het Fr. (vert. d. zijn neef H.T.K. Jr. en door L. t. K. uitgeg.) waarachter: Pletho van de vier Hoofddeugden. Uit het Gr. Amst. 1728. 8o (m. pl.) (Cat. Lett. I, k. 652). - [Anon.], Pletho of Georg Gemistus over de genoegzaamheid. Uit het Grieksch-Amst. 1728. 8o. - Het Leven v. onzen Heilandt Jesus Christus. In een getrokken uit een nieuwelijks onderzochte schikking v. overeenstemming der vier Evangelisten, waer in elk bijna volkomen zyn orde behoudt; alles in de Bewoording der Dordrechtsche Overzetting met enige weinige inlasschingen, in onderscheide Letters tot klaerder aentooninge v. de samenlang der redenen, benevens ondergevoegde Aenwyzingen der gelykluidende Texten en Aenmerkingen tot verklaringe en opwekkinge van gemoedelykheid. Amst. 1732. 4o met e. nieuwe kaert v. 't Joodsche Landt, toegepast op de voorgezegde overeenstemming, lopende, behalven de Voorreden en bekorte overeenstemming, tot in de letter O
v.h. zelfde Alphabet. Amst. Z. v. 4o. (Vgl. Boekz. 1732b, 9-29).
Litteratuur: v.d. Aa, Biogr. Wdb. VII2, blz. 23, 24. - Glasius, Godg. Ned. I blz. 224. - Frederiks en v.d. Branden, Biogr. Wdb., blz. 409. - Molhuysen en Blok, N. Biogr. Wdb. V, k. 295, 296 (art. Dr. J.W. Muller). - Saxe, Onom. liter. T. VI, p. 368, 369, 719. - (M. Schagen). Doopsgez. Schr. en schrr., blz. 55, 56. - H. Tollius, Over Lamb. ten Kate Hermansz. den voortreffel. hoofdgrondlegger onzer Nederd. Letterkunst: in M. Siegenbeek, Museum enz. I (1812), blz. 1-37; dez., Over eenige weinig bekende handschr. v. L. t. Kate Hermansz., ald. 14 (1817), blz. 201-219. - Blaupot ten Cate, Holland. II, blz. 158-160. - Sepp, Stinstra, II, blz. 271, 272. - N.G. v. Kampen, Bekn. Gesch. der Ned. Lett. en Wetensch. II, blz. 189-195. - J. te Winkel, De ontwikkelingsgang der Ned. Letterk. V (Gesch. der Ned. Letterk. v.d. Republ. der Ver. Ned. III), 2e dr., blz. 244-247. - v. Doorninck, Verm. en Naaml. Schr. I, k. 377; II, k. 447, 498.