[Jacob Kat]
KAT (CAT) (Jacob) diende de Doopsgezinde gemeente der Jonge Friezen te Amsterdam, die in 1720 hunne bijeenkomsten van den ouden Spijker overgebracht hadden naar de kleine Zon, die zij, evenals hun vorige vergaderplaats, ‘de Arke Noë’ noemden. In den laatsten tijd van haar afzonderlijk bestaan, eer zij zich (in 1762) vereenigde met de gemeente van de Zon was Kat een harer vier uitnemende leeraren; hij diende haar reeds vóór 1736.
Portretten zijn van hem niet bekend.
Van hem zag het licht:
Kort Begrip v.d. leere der waarheyt. Volgens het gevoelen der Doops-gesinde Christenen: Hun Vergadering houdende t' Amsterdam op de Prinsegragt in de Arke Noachs. Amst. 1736; 3e dr. ald. 1762. - Voorts verschillende Gedigten in: de Geur v. Geestelicke Speceryen. |
Litteratuur: v.d. Aa. Biogr. Wdb. VII2, blz. 72. - Blaupot ten Cate, Holland. II, blz. 145, 187. - Cat. Doopsz. Bibl. II, blz. 293. - Naaml. Doopsz. Schr., blz. 54, 55. - Doopsgez. Bijdr. 38e Jrg. (1898), blz. 16, 17.