[Willem Abraham van Kampen]
KAMPEN (Willem Abraham van), oudste zoon van Prof. Nicolaas Godfried van Kampen en Jacoba van Duuren, werd geboren te Leiden den 25en Juni 1811 en den 28en Apr. 1829 ald. als student ald. ingeschreven, terwijl zijn naam ook voorkomt in het Alb. Stud. Athen. Amsterd. over de jaren 1829/1835. In 1836 bevorderd tot proponent bij de Doopsgezinde Societeit werd hij den 18en Dec. van datzelfde jaar bevestigd te Wormer en Jisp door zijn leermeester Prof. Sam. Muller van Amsterdam; zijn intreepreek over 2 Cor. IV:5 is afgedrukt in zijn Leerredenen (zie ond.). In Mei 1841 legde hij zijn bediening ald. neer, waarop hij vertrok naar het buitenland. Later vestigde hij zich te Renkum, waar hij in 1864 nog woonachtig was (volgens Feestbundel ter herinn. aan de viering v.h. 50 jarig bestaan van Etebon. Zwolle 1864, blz. 71).
De door hem uitgegeven preeken (18 in getal) zagen het licht onder den titel: Leerredenen. Amst. 1841. 8o (Boekenoogen, Cat. Doopsg. Bibl. Amst. III, blz. 314). Vorm en opzet zijn niet overal onberispelijk, maar iets eigens en oorspronkelijks kan er niet aan ontzegd worden. Hier en daar valt er uit homiletisch oogpunt veel te prijzen. In de beoordeeling, die de ongenoemde recensent in Waarh. in liefde. Jrg. 1841, IV, 921-924 ervan geeft, wordt de preek over Joh. XV:1-8 de voortreffelijkste genoemd, en leedwezen uitgesproken, dat een jong predikant, die zooveel beloofde als Evangelieprediker, reden meende te hebben, blijkbaar uit gemis aan zelfverloochening, zijn bediening neer te leggen.
Hij bleef ongehuwd. Een zijner zusters was de moeder van Prof. Dr. C.P. Tiele.
Litteratuur: S. Muller, Jaarboekje, III 1840-50, blz. 22. - Alb. Stud. L.B., k. 1282. - Id. Amst., blz. 65.