Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 4
(1931)–Jan Pieter de Bie, Jakob Loosjes– Auteursrecht onbekend
[pagina 599]
| |
Holland tot den predikdienst toegelaten, ontving hij den 29en Januari 1832 een beroep naar Eemnes-Binnen, waar hij den 5en Mei d.a.v. intrede deed. Deze gemeente verwisselde hij met Rijswijk (Zuid-Holland), dat hem op 19 September 1837 had beroepen en waaraan hij zich op 25 Maart 1838 verbond. Hier bleef hij werkzaam tot hij wegens ziekte met ingang van 1 November 1868 emeritaat verkreeg; zijn vriend, de Haagsche predikant H.L. Oort, sprak op 25 October tot de gemeente in Jungius' naam een woord van afscheid. Hij overleed den 13en April 1869 te 's-Gravenhage en werd vier dagen later te Rijswijk begraven. Jungius was gehuwd met een dochter van Ds. J. Corstius, predikant te Amsterdam en had drie zoons, die in de Evangeliebediening werkzaam zijn geweest, nl. Reinhardus Joannes, Elias Cornelis (die beide volgen) en Antonius Marius Ernestus, geb. 1843 predikant te Hekelingen (1867), Andijk (1872), Poortugaal 1876 tot zijn emeritaat in 1899, en in 1918 overleden. Van C.L. Jungius is in druk uitgegeven: Lijkrede op D.T.F. Patijn (Voorb. 1862). - Afscheid (Zierikzee 1868). Litteratuur: Cat. Letterk., I, 730, 731. - Alb. Stud. L.B., 1272. - Boekz., passim. |
|