[Lieuwe Jongsma]
JONGSMA (Lieuwe) werd op 8 Maart 1856 te Arum geboren als zoon van Sybren Annes Jongsma. Zijn ouders behoorden tot den kleinen burgerstand, maar toen de begeerte om predikant te worden krachtig bij hem opkwam, ontving hij de daartoe benoodigde hulp en kon in September 1879 als student aan de Theologische School te Kampen worden ingeschreven. In 1885 beroepbaar gesteld bij de Christelijk Gereformeerde kerk, aanvaardde hij op 1 November van dat jaar de Evangeliebediening te Ezinge, ging vandaar naar Dokkum, waar hij op 5 October 1890 intrede deed, en was daarna sinds 19 September 1897 te Zaandam (kerk A) werkzaam. Tenslotte diende Jongsma nog van 12 December 1899 tot zijn overlijden op 17 April 1914 de Gereformeerde kerk te Middelstum. Hij was in 1885 gehuwd met Mej. K. de Boer, eveneens uit Arum, die hem twee kinderen schonk en in 1909 ontviel.
Jongsma was een getrouw predikant, een ijverig katecheet, een vlot en vloeiend spreker, wel zonder bepaald oratorische gaven te bezitten, maar wiens prediking toch bij de gemeente gewild was. De volgende geschriften zijn door hem in 't licht gegeven: Korenaren. Vijftal leerredenen (Fran. 1902). - De wederinvoering van de doodstraf het recht en de plicht van onze Christelijke overheid (Kampen 1904). - Zestal leerredenen over vrije stoffen des O. en N. Testaments (Gron. 1910). - Uit de fonteinen des Heils (Broek op Langend. 1910).
Zijn portret is opgenomen in het Handboek, onder de litteratuur vermeld.
Litteratuur: J. Duursema, L.S. Jongsma, in Handb. ten dienste v.d. Geref. kerken in Ned., 1915, 316-318. - V. Alphen, N. Kerk. Handb., op de aangeh. jaren.