[Cornelis Jongsma]
JONGSMA (Cornelis), geboren te Leeuwarden op 16 Juni 1746, werd eerst in 1763 student te Franeker, liet zich daarna op 22 September 1767 te Groningen inschrijven en legde 3 October 1769 met goed gevolg het praeparatoir examen af voor de classis Leeuwarden. Hij stond achtereenvolgens te Rijperkerk van 27 Mei 1770 tot 31 Mei 1772, Balk van 14 Juni 1772 tot 13 October 1776, Appingedam (beroepen 19 Augustus 1776) van 27 October 1776 tot 29 April 1787, en Leeuwarden (beroepen 21 Januari 1787) van 13 Mei 1787 tot zijn emeritaat, dat hem bij K.B. van 3 Maart 1825 verleend is, waarna hij op 7 Februari 1833 te Leeuwarden overleed. Hij was in 1773 gehuwd met Jetske Hiddema, die hem in 1814 door den dood ontnomen werd. Zijn eenige zoon Ernestus, lid van de Rechtbank van eersten aanleg te Leeuwarden, stierf in 1824; diens zoon Cornelis, geboren in 1803, was van 1825 tot zijn emeritaat in 1853 predikant te Deinum en overleed in 1866. Ook de oudere broeder van Cornelis Jongsma, Benedictus Fredericus, geboren in 1741, diende de kerk als predikant, nl. te Peins van 1775 tot 1793 en te Hoorn van 1793 tot zijn overlijden in 1799.
C. Jongsma vertaalde J. Ratelband's inaugureele rede als hoogleeraar te Franeker op 6 Januari 1767, in het Hollandsch, onder den titel: Inwyings Redenvoering over de Christelyke godsvrugt, den godgeleerden volstrekt noodzakelijk (Leeuw. 1767).
Litteratuur: Romein, Pred. Friesl., 38, 57, 120, 247, 434. - Alb. Acad. Gron., 221. - Boekz., 1767b, 95; 1833b, 122-124.