Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 4


[Marten Jongeneel] JONGENEEL (Marten), geboren in 1768, deed op 5 Maart 1793 praeparatoir examen voor de classis Utrecht, ontving reeds twee dagen later een beroep naar Ede en hield er op 26 Mei 1793 zijn intreerede, na op 23 April het peremptoir examen afgelegd te hebben. Van 1802 tot 4 Mei 1806 diende hij de gemeente Voorburg en vertrok naar Nijmegen, dat hem op 17 November 1805 tot voorganger had gekozen en waar hij 11 Mei 1806 intrede deed. Hier stond hij tot zijn emeritaat, dat in 1835 inging en overleed op 23 November 1841 te Leiden. Zijn zoon, Arius Wilhelmus Martinus, geboren 1810, diende de gemeenten Burgharen (1835-1838), Hillegom (1838-1842) en Edam van 8 Mei tot 2 September 1842, toen hij overleed, terwijl zijn weduwe, Sara Cornelia van der Leeuw, hem den 24en September in 't graf volgde, vijf kinderen achterlatende.
[pagina 565]
Zijn Afscheidswoord aan de Ned. Herv. gemeente te Nijmegen (Nijm. 1835) heeft Jongeneel uitgegeven, terwijl hij als student uit het Latijn vertaalde: J. van Nuys Klinkenberg, Lijken lofreden, ter gedachtenis van wijlen den Hoogeerw. Hooggel. Heer Petrus Curtenius (Amst. 1790). Er bestaat een portret van Jongeneel, zonder naam van den graveur, in ovaal, rechts met tweeregelig onderschrift en een tweeregelig vers. M. adr. v. F. Ghysen, 1805. Litteratuur: Boekz., 1790a, 401 en passim. - Cat. Burgersd. en Niermans, 781.