[Jacob Jongeneel]
JONGENEEL (Jacob), den 21en Februari 1831 te Rotterdam geboren, ving zijn studie den 13en September 1852 te Utrecht aan, waar hij in 1854 met Gleichman en Hugenholtz het bekende dispuutgezelschap Παντα Νοητα oprichtte, liet zich op 29 October 1856 aan de Leidsche academie inschrijven en legde in April 1857 met goed gevolg het proponentsexamen af bij het Provinciaal kerkbestuur van Gelderland. Eerst op 22 Juni 1859 ontving hij een beroep naar Hurwenen, waar hij den 2en October d.a.v. zijn intreerede hield en werkzaam was tot hij met ingang van 1 Mei 1868 ontslag vroeg wegens zijn benoeming tot hoogleeraar te Deventer. Hij predikte op 26 April afscheid en aanvaardde zijn nieuw ambt den 18en Mei d.a.v. Toen het Athenaeum te Deventer werd opgeheven, ontving Jongeneel met ingang van 1 October 1875 eervol ontslag met wachtgeld, maar liet zich in Mei 1877 te Heerlen weder tot predikant beroepen en diende deze gemeente van 29 Juli 1877 tot zijn overlijden, dat op 21 Maart 1887 te Utrecht plaats vond.
Reeds in zijn studententijd leverde hij gedichten en opstellen in de Utrechtsche Studentenalmanak van 1854-1856 en schreef hij: De bestaande tweespalt en hare oorzaken toegelicht op last van het Utrechtsch Studentencorps (Utr. 1855). Later verschenen: De vogel. Natuur-studiën van Michelet (Rott. 1859). - Neue Entdeckungen auf dem Gebiete der biblischen Text-Kritik. Proben und Hypothesen (Leid. 1868). - De opbouw der geschiedkunde, naar den eisch onzer dagen (Dev. 1868). - Proeven van oorspronkelijken strophenbouw in de verhalende boeken des Bijbels (Dev. 1870). - Liedjes voor Neêrlands volk (Rott. 1870). - Acht liedjes voor Neêrlands volk (Nijm. 1871). - Cornelis Vermuyden. Eene cultuur-historische schets (Dev. 1871). - Driehonderdjarig jubelfeest, met aant. en liedjes (Dev. 1872). - De Grondwet van 1848. Feestrede (Dev. 1873). - De huishoudschool voor meisjes een eisch des tijds (Utr. 1876). - Een Zuid- Nederlandsch taaleigen. Proeven van vormleer en woordenboek der dorpsspraak van Heerle (Heerle 1884). Bovendien vertaalde hij uit het Engelsch: Mary Seacole (Rott. 1860), gaf met De Vogel een vertaling en omwerking van Becker's Wereldgeschiedenis (Leid. 1874-1882), werkte mee aan Levenslicht, verzameld door Hugenholtz, en aan J. Friedrich, Dagboek, gehouden tijdens het Vaticaansch Concilie, vert. door Kits van Heyningen (Leeuw. 1873), terwijl ook opstellen van zijn hand voorkomen in periodieken, zooals: Nederland, Geldersche Volksalmanak enz.
Litteratuur: Frederiks en V.d. Branden, Biogr. Wdb., 398. - Van Vredenburch, Schets v.e. gesch. v.h. Utr. Stud.-corps, 158. - Knuttel, Bibl. v. Kerkg., 101, 159. - Stemmen u.d. Vrije Gem., 1888, blz. 22. - Alb. Stud. Rh.-Traj., 388. - Alb. Stud. L.B., 1372. - Cat. Letterk., II, 318.