[Adrianus Johannis]
JOHANNIS (Adrianus), geboren te Rotterdam, studeerde te Leiden, waar hij op 22 November 1592 als student werd ingeschreven, en aanvaardde in 1599, na door de classis van Gouda tot den predikdienst te zijn toegelaten, de Evangeliebediening te Nieuwerkerk a/d IJsel. Als zoodanig was hij tegenwoordig op de Zuid-Hollandsche synoden van 1603 en 1604, en ging in laatstgenoemd jaar als predikant naar IJsselmonde. Volgens Brandt verhalen de Remonstranten van hem, ‘dat hij nooit voorstander was van de vijf bekende punten’ en dat hem in 1619 ‘syn toegeventheit ontrent de Remonstranten wierdt te last geleit’. Daarvoor heeft hij in dat jaar een schuldbekentenis moeten afleggen en zelfs moet die bekentenis te Rotterdam van den kansel zijn afgelezen. Hij is dus niet, gelijk o.a. Van Alphen mededeelt, afgezet, misschien alleen tijdelijk geschorst, want tot zijn overlijden in 1628 is hij predikant te IJsselmonde gebleven.
Zijn verzoenende gezindheid, die uit zijn houding tegenover de Remonstranten blijkt, toont zich ook in het geschrift, dat hij het licht deed zien onder den titel: Spieghel ende sonderlinghe exempel van christelijke verdraechzaemheydt tusschen Joh. Calvin ende Ph. Melanthon, onverbrekelijk onderhouden ... alles tot vrede der Ghemeynte Christi (Rott. 1618).
Litteratuur: V.d. Aa, Biogr. Wdb., i.v. - Brandt, Reformatie, III, 344. - Reitsma en V. Veen, Acta, III, 130, 198. 210. - Knuttel, Acta, I, 63, 285. - Janssen, Cat. Oud-Syn. Arch., 59 (37.5). - Alb. Stud. L.B., 34. - V. Alphen, N. Kerk. Handb., 1907, Bijl., 167. - Cat. Burgersd. en Nierm., no. 7803.