demie aldaar geschied; hij promoveerde ook hier den 4en October 1842 tot doctor in de theologie op een proefschrift De Jesu cum Nicodemo colloquio, Joann. III:1-15 (Amst. 1842). In dezelfde maand door het Provinciaal kerkbestuur van Zuid-Holland tot de Evangeliebediening toegelaten, ontving hij op 26 October 1843 een beroep naar Schoorl, waar hij op 3 December d.a.v. door zijn vader bevestigd werd en denzelfden dag zijn intreerede hield. Deze gemeente heeft hij ruim 60 jaar gediend, tot zijn dood, die op 5 Maart 1904 plaats had. Hij was ridder in de orde van Oranje-Nassau. Zijn broeder Bernardus (1824-1899) is ook als predikant in de Ned. Herv. kerk werkzaam geweest, en wel te Doeveren (1853), Oudkarspel (1861), Budel (1882), Simonshaven (1883), Heenvliet (1885), waar hij in 1890 emeritus werd.
Jelgersma schreef, behalve zijn boven vermelde dissertatie, nog een Open brief aan D. Rynders en J. Kraijenbelt (Alkm. 1870). Deze laatsten waren predikant te Alkmaar en ijveraars voor de oprichting van een Christelijke school.
Litteratuur: Alb. Ath. Amst., 204. - Alb. Stud. L.B., 1307. - Cat. Doopsgez. Bibl., I, 100. - Cat. van Boekw. betr. Kerkgesch. i.d. Bibl. v.h. Sted. Mus. te Alkmaar, blz. 34.