't eerst aldaar den dienst geleid en ging ook voor op den morgen van den dankdag, 1 Januari 1749. Nog tot 1776 heeft hij te Bergen op Zoom het Evangelie verkondigd, toen hij na 50 jaren dienst den 25en October emeritus verklaard werd. Op 6 November 1776 hield hij zijn afscheidsrede, maar overleed plotseling op 13 November d.a.v. In een grafschrift, vervaardigd door den bekenden Petrus Hofstede en in Boekz., 1776b, 775, opgenomen, wordt Janssen geroemd als ‘een Menschenvriend, een Held’.
Behalve bovengenoemd geschrift heeft Janssen ook nog een vertaling in druk uitgegeven van een werk van C. Mell, onder den titel: De konst der ware vergenoeginge des herten of Duytsche Zedekunde (Utr. 1737), waaraan hij een Voorrede toevoegde ‘behelzend 's Mans leven en schriften’. Of Wikkend oordeel, door B. Mourik in zijn Naamrol der Godgeleerde Schrijvers (dl. II, Reg.) op naam van J. Janssen vermeld, een werk van den hier behandelden predikant is, kan niet met zekerheid vastgesteld worden.
Zijn zoon Matthias volgde hem te Loenen in 1747 op; daarna was deze nog predikant te Scherpenisse (1751-1771) en St. Maartensdijk, waar hij in 1792 emeritus werd en in 1793 overleed. Diens zoon Petrus Janssen heeft zich bekend gemaakt als gecommitteerde van wege Zeeland voor de samenstelling der Evangelische gezangen. Hij was in 1749 te Loenen op de Veluwe geboren, werd in 1773 proponent en 1774 predikant te Bergen op Zoom, voorloopig, tot 1777, als adjunct van Ds. A. Velingius. Hij diende deze gemeente tot hij in 1814 wegens voortdurende ongesteldheid ontslag moest nemen en overleed op 4 Juli 1818. Hij was gehuwd met Wilhelmina Frederika Josina van Meurs, die hij bijna anderhalf jaar overleefde. Een uitvoerig levensbericht over hem is te vinden bij A.W. Bronsveld, De Evangelische Gezangen, blz. 47-49 en in Boekz., 1818b, 250, 251. In de gezangen 30 en 54 zijn verbeteringen van zijn hand aangebracht (Bronsveld, a.w., 200, 244).
Litteratuur: V.d. Aa, Biogr. Wdb., i.v. - Sepp, Uit het Pred. leven, 93. - Knuttel, Bibl. v. Kerkg., 158. - Meindersma, De Geref. gem. te Bergen op Zoom en hare dienaren gedurende drie belegeringen in Teyler's Theol. Tijdschr., 1911, 276 vv. - Cat. Letterk., II, 405, 406. - Boekz., 1737b, 340 en passim.