Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 4


[Dirk Janssen] JANSSEN (Dirk), die zich later THEODORUS COUPERUS of CUPERUS schreef, werd als candidaat tusschen 17 en 22 Mei 1647 bevestigd tot predikant te Idaard. In 1664 beroepen te Warga als opvolger van zijn oom Abraham Plecker, die daar 52 jaar het Evangelie bediend had, werd dit beroep op 21 November geapprobeerd en diende hij deze gemeente tot zijn overlijden in 1684. Hij was de stamvader van een Friesch predikantengeslacht Couperus of Cuperus: zijn zoon Petrus volgde hem te Warga op en overleed in 1735; deze had vier zoons, die de kerk gediend hebben, nl. Theodorus (conrector te Sneek, die gedurende
[pagina 503]
drie jaar den dienst waarnam te Jutrijp), Henricus (te Namen 1715-1728 en Oldehorne 1728-1750), Johannes (te Augustinusga 1720-1777, † 1778), Gerardus (te Bergum 1729-1738, Anna Parochie 1728-1753) en nog twee andere zoons: Lucas, burgerhopman en ouderling te Leeuwarden en Abraham, vroedsman aldaar. Een zoon van Lucas, nl. Petrus, stond van 1744-1765 te Woudsend en daarna tot zijn overlijden in 1799 te Gouda, terwijl een zoon van Abraham, nl. Mollerus, van 1763 tot 1768 te Wons stond, dan tot 1786 te Warga, daarna als predikant naar Indië ging, waar hij in 1788 op Malakka overleed. Dirk Janssen is de schrijver van Een Lelye der dalen. 36 predicatiën (Leeuw. 1662). Litteratuur: Romein, Pred. Friesland, 106, 118, 157, 159, 318, 370, 396, 447, 514, 582. - Boekz., 1735b, 122-125; 1799a, 445, 446.