kerke (1884-1887). Om niet met zijn beginselen in botsing te komen, legde hij 1 October 1887 deze betrekking neder, leefde vijf maanden ambteloos, maar werd op 28 Februari 1888 weder onderwijzer te Amsterdam. Inmiddels kwam het verlangen bij hem op, het Evangelie te verkondigen en trad hij op 3 Januari 1889 voor 't eerst als oefenaar op, waarna hij den 11en September van dat jaar door de classis Amsterdam der Gereformeerde Gemeenten, waartoe hij behoorde, officiëel als oefenaar werd toegelaten. Den 18en Juli 1890 als oefenaar onder die Gemeente te Sloten (N. Holland) aangesteld, nam hij op 15 September d.a.v. zijn ontslag als onderwijzer, om zich geheel aan de Evangeliebediening te wijden. Als oefenaar was hij tot 31 Januari 1892 te Sloten werkzaam, werd op dien datum op grond van art. 8 der Kerkorde tot predikant gekozen en arbeidde op laatstgenoemde plaats nog tot 24 September 1893. Vervolgens diende hij de Gereformeerde gemeente te Kampen (tot 13 November 1898), Barneveld (tot 9 Augustus 1908), Terneuzen (tot 9 October 1910), wederom Barneveld (tot 7 November 1915) en Tholen, waar hij predikant was tot zijn overlijden op 9 Juni 1920. In de ‘Saambinder’ van die maand is een ‘In Memoriam’ opgenomen, dat later ook afzonderlijk is uitgegeven. Hij was gehuwd met Martina Jansen, die den 25en Mei 1918 overleed.
Janse, die door zijn persoon en arbeid velen in zijn gemeenten tot zegen is geweest, heeft een aantal leerredenen uitgegeven en dat zij den rechten toon wisten te treffen, blijkt uit het feit, dat verschillende nog na zijn dood zijn uitgegeven en ook thans, negen jaar na zijn verscheiden, het plan bestaat, daaraan nog enkele toe te voegen. Achtereenvolgens zijn uitgekomen: Leerrede over 1 Petr. 2:6 (Kampen). - Leerrede over Ezech. 14:12-14 (Kampen). - Drietal leerredenen, over 1 Petr. 1:4, Matth. 22:11-13, 1 Petr. 2:5 (Barneveld 1913). De laatste preek was een herdruk van de vroeger reeds over dien tekst uitgegeven leerrede. - Tweede drietal leerredenen, over Openb. 14:14-16, Openb. 8:1-5 en
Jes. 8:18 (Ierseke 1917). - Derde drietal leerredenen, over 1 Tim. 4: 8b, Matth. 24: 37-39 en Joh. 7:37, 38 (Ierseke 1918). - Een ernstig woord op den laatsten dag der jaars, Ef. 5:16 (Barnev. 1920). Dit is ook opgenomen in: Vierde drietal leerredenen, over Ef. 5: 16, Matth. 9:10-12, Jer. 14:7-9. Daarna verschenen nog: Vijfde drietal leerredenen, over Ps. 39:5-8, Ezech. 14:12-14, Hand. 10:21-29, waarvan de middelste een herdruk was van de vroeger over die stof uitgegeven preek; Zesde drietal leerredenen, over 1 Petr. 1:14-16, Matth. 3:13-17, Matth. 16:26-28 en Zevende drietal leerredenen, over 2 Sam. 21:1-9, Luc. 12:32, Openb. 6:2 (Ierseke 1923). Eindelijk: Tweetal leerredenen over Jer. 23:1-6 en Matth. 9:37 (Ierseke 1923), waarvan de laatste is gehouden op de Synode te Rotterdam den 24en Mei 1910, en Eva's dochteren. Oud-Testamentische opvattingen over de plaats der vrouw in de wereldgeschiedenis (Kampen 1923).
Litteratuur: Brinkman's Cat. op de jaren der uitgaven. - Bijna alle gegevens voor dit art. dank ik aan de welwillendheid van den Heer M. Janse Az. te Tholen.