[Petrus Immink]
IMMINK (Petrus), kleinzoon van den voorgaande en zoon van Warnerus, predikant te Enschedé, en A. Roessink (1740-1818), werd op 2 Januari 1776 in laatstgenoemde stad geboren. Zijn opleiding ontving hij eerst van Ds. D.A. Weddelink, daarna van 1793-1796 op het Athenaeum te Deventer, waarop hij zich den 5en November 1796 te Utrecht als student liet inschrijven. Hier volgde hij met voorliefde de lessen van Prof. Heringa, tot hij in 1799 proponent werd. Den 4en October 1801 ontving hij een beroep naar Ootmarsum, werd daar in 1803 ook benoemd tot rector der Latijnsche school en bleef zijn gemeente dienen, tot hij den 28en Juni 1840 emeritus werd. Wegens ongesteldheid moest zijn oudste zoon, W. Immink, predikant te Doesburg, voor hem een afscheidsrede uitspreken. Hij overleed op 14 April 1841, den naam achterlatend van een ijverig en milddadig man, uitmuntend door meer dan gewone bekwaamheid. Den 20en November 1805 was hij te Ommen gehuwd met Aleida van Laer (1784-1829), die hem negen kinderen schonk, waarvan twee zoons beneden volgen.
Van Petrus Immink is in druk verschenen: Lijkrede op A. Immink, geb. van Laer (Dev. 1830) en Leerrede tot aanwijzing der belangrijke voorregten, welke Noord-Nederland in deze dagen boven Zuid-Nederland mag genieten (Dev. 1831).
Litteratuur: Cat. Letterk., I, 729; II, 248. - Boekz., 1840b, 251; 1841b, 255, 256.