[Franciscus van Husen]
HUSEN (Huisen) (Franciscus van of ab), geboren te Groningen, werd ingeschreven als student aan de hoogeschool van zijn vaderstad den 11en Juni 1646, later op zes en twintigjarigen leeftijd aan die te Leiden den 31en Mei 1657. In 1661 als proponent bevestigd te Wetsinge (Ommelanden) overleed hij aldaar in 1679.
Hij was een aanhanger van de Calvinistische leer. Dat hij de studie bleef beoefenen blijkt uit zijn hieronder vermelde uitgave van den commentaar van den Joodschen Schriftgeleerde Abrabanel, door hem van aanteekeningen voorzien, waarvan de bedoeling was de Statenvertaling te rechtvaardigen en de dwalingen van den Rabbijn te weerleggen door tegenover hem andere Rabbijnen aan te halen.
Hij bezorgde deze uitgave zonder voorrede van den vertaler en met door hem onderteekende opdracht aan de Staten van Groningen.
Hij was gehuwd met Helena Crassus.
Afbeeldingen van hem zijn niet bekend.
De titel van zijn bovenbedoelde uitgave luidt:
Praemissum prooemium in duodecim Prophetas Minores Latinitati Donatum, Unà cum Notis suis. L.B. 1687. 4o (Univ. Bibl. Leiden). |
Litteratuur: v.d. Aa, Biogr. Wdb. VI, blz. 458. - Paquot, Mêmoires. III, P. 553. - Glasius, Godg. Ned. II, 157. - Molhuysen en Blok, N. Biogr. Wdb. IV, k. 792 (art. Dr. G.A. Wumkes). - Alb. Stud. Gron. k. 55. - Id. L. Bat., k. 458. - Brucherus, Gedenkb., blz. 165. - Gron. Volksalmanak v.h. jr. 1911, blz. 88.