Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 4
(1931)–Jan Pieter de Bie, Jakob Loosjes– Auteursrecht onbekend[Bartholomeus Hulsius]HULSIUSGa naar voetnoot1) (Bartholomeus), geboren te Frankfurt a M., werd op twintigjarigen leeftijd den 1en Sept. 1621 ingeschreven als student te Leiden, en in 1625 bevorderd tot proponent door de Classis Leiden en Neder-Rhijnland. Toen in 1626 de Neder- | |
[pagina 420]
| |
landsche werklieden en tapijtwevers te Londen vanwege de bezwaren om aldaar 's winters de godsdienstoefeningen bij te wonen een eigen dienaar des Woords begeerden, hadden zij het oog gevestigd op Barth. Hulsius, maar doordat het Coetus dezen post niet wilde stichten bleef zijn beroeping daarvoor achterwege. In de laatste maanden van 1627 of in het eerste gedeelte van 1628Ga naar voetnoot1) werd hij bevestigd als predikant te Cillaarshoek, waartoe destijds Z.-Beyerland behoorde.Ga naar voetnoot2) In 1635 verkreeg hij emeritaat wegens krankzinnigheid. Hij zal overleden zijn vóór 1642. (Zie hieronder.) Afbeeldingen worden van hem niet vermeld. Van hem zag het licht onder de initialen B.H: Emblemata Sacra, d.i., eenige geestelicke zinnebeelden, met nieuwe Ghedichten, Schrijtuerlicke Spreucken ende Bedenckinghen. Z. pl. 1631. 4o. (Cat. Bibl. Ned. Lett. I, k. 334). Ook was hij de schrijver van: Den Ondergangck des Roomschen Arents door den Noordschen Leeuw. Af-ghebeeldt in verscheyden konstige Figuren met sinrycke Verklaringhen derselver, beydes in en buyten rijm, vertoonende, in 't kort, de gedenck-vvaerdighste saken, die van den beginne, tot noch toe in deze oorlogen zijn omgegaen. Met een verhael van den Doodt des Koninghs. Hier zijn noch by ghevoegt de Victorien der Croon Sweden, sedert de doodt des Autheurs vercreghen. (M. gegrav. wapen v. Zweden op den titel). Amst. voor Crispin van de Pas, 1642. 4o. (Gegrav. titelprent ged. vooraf).Ga naar voetnoot3) Dit zeer zeldzaam en zonderling geschrift bevat 29 zinnebeelden, gegraveerd door gen. Crispin de Pas, toepasselijk op de overwinningen en den dood van den Zweedschen Koning Gustaaf Adolf, met verklaringen in proza en rijm, geheel in den smaak der LVII Morale Sinnebeelden van J. Barbonus op Prins Frederik een jaar te voren gedrukt. Op blz. 90 van dit boek komt de bewering voor dat naar de voorspelling van Johannes Lichtenberg, een Karthuizer monnik ‘seer vermaert in de Astronomy’, de koning van Frankrijk eenmaal zijn voet zou zetten op den keizerstroon of dat hij althans verkoren was tot beschermer van het Duitsche rijk, want in cap. XVI van zijn voorspelling verklaart hij, dat in de Fransche annalen wordt gezegd dat een der nazaten van Karel den Groote zou zitten op den stoel van den Roomschen Keizer. Over deze voorspelling van Lichtenberg, door Hulsius op rijm gebracht, gaf nog in de 19e eeuw Arend Fokke Simonsz een geleerde verhandeling uit: Prognosticatie v. Joh. Lichtenberg, Karthuizer monnik v.d. XVe eeuw met aanmerkingen. Amst. 1810. Litteratuur: v.d. Aa, Biogr, Wdb. VI, blz. 449. - Witsen Geysbeek, Biogr | |
[pagina 421]
| |
Anth. en Crit. Wdb. III, blz. 429, 430. - Frederiks en v.d. Branden, Biogr. Wdb., blz. 380. - Geschiedenisse ende Handel., die voornemelick aengaen de Nederd. Natie ende Gemeynten, wonende in Engelant ende int bysonder tot London. Uitg. d. J.J. v. Toorenenbergen, in: Werken Mamixver. S. III. D. I, blz. 489. - A. Eekhof, De Theol. Facult. te Leiden in de 17 e., blz. 3*. - Knuttel, Acta I, II (reg.). - v. Doorninck, Verm. en naaml. Schr. I, k. 67. - Soermans, Pred. Z.-Holl., blz. 15. |
|