Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 4

[Doewe Siewerts Huizinga]

HUIZINGA (Doewe Siewerts) werd geboren den 14^en Dec. 1820 als vierde der vijf kinderen uit het huwelijk van Siewert (Derks) Huizinga en Rintjen (Tonnis) Dykema, wonende aan de Wier te Loppersum (beide overl. in 1829). Hij werd ingeschreven als student aan het Athenaeum te Amsterdam in 1838, en diende, na bevorderd te zijn tot proponent bij de Doopsgezinden, in 1846 eenigen tijd de vacante gemeente te Mensingeweer, maar moest dezen arbeid opgeven wegens voortdurende ongesteldheid. Van den 26^en Oct. 1848 af nam hij het hulppredikerschap waar te Hoorn op Texel totdat hij er, als vast leeraar beroepen, den 17^en Juni 1849 bevestigd werd door Ds. J. Huizinga, pred. te Burg (E.) In 1853 beroepen te O. en W. Graftdijk, deed hij aldaar intrede den 22^en Mei (m. Hand. II:42-47; afsch. te Hoorn 8 Mei m. Joh. XIV:15-17). Den 23^en Nov. 1856 hield hij een gelegenheidspreek bij de in gebruikneming van de vernieuwde kerk te O. Graftdijk. Vandaar vertrok hij naar Hippolytushoef en 't Stroe op Wieringen, waar hij zich den 16^en Aug. 1868 aan de gemeente verbond (m. Jac. I:21; afsch. te O. Graftdijk 9 Aug. m. Hebr. XIII:8). Wegens langdurige ongesteldheid zag hij zich genoodzaakt zijn bediening neer te leggen en preekte hij afscheid den 18^en Mei 1877. Als emeritus vestigde hij zich metterwoon te Heerde, waar hij den 10^en Aug. 1907 overleed.

Studievriend van den lateren Prof. S. Hoekstra deed hij zich kennen als iemand van eenige wijsgeerige allures.

Hij huwde den 1^en Sept. 1849 met Margaretha Magdalena (Everts) Scheltema van Amsterdam, uit welk huwelijk een zoon en een dochter werden geboren.

Hij gaf uit in vertaling:

Rekenschap des Christelijken Geloofs. Tien voorlezingen, geh. te Bazel, door C.A. Auberlen, en eenige andere godgeleerden.^1) Amst. 1862. 8^o; ald. 1863. 8^o.

In Doopsgez. Bijdr. 1872, blz. 43-88 komt van hem een verhandeling voor over De hooge waarde en beteekenis der tegenwoordige geestelijke vereenigingen v. Doopsgez. gemeenten.

Volgens de Kroniek in Doopsgez. Bijdr. 1907, blz. 188 schreef hij ook in Theol. Studiën over den wijsgeer Lotze.

Litteratuur: Hs. Borger. - Stamboek of Geslachtregister (zie vor. art.), blz. 34, 84. - Alb. Stud. Ath. Amst., blz. 58. - Sepp, Bibl. Kerkgesch., blz. 404. - Meded. v.d. Heer W.M.C. Regt.

1) Prof. Riggenbach, W.F. Gesz, E. Stähelin, S. Preiswerk en J. Stockmeyer. Een bespreking van deze uitgave van Huizinga vindt men in: Waarh. in liefde. Jrg. 1863, 1e st., blz. 629-634.