Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 4

[Adam van der Hulck]

HULCK (Hulk) (Adam van der), geboren te Goes²⁾, werd den 15^en Sept. 1648

2) De Heer J. de Kruyter, archivaris der gemeente Goes, die zoo vriendelijk was daartoe in het archief dier gemeente en in dat van de Ned. Hervormde gemeente ald. en van de toenmalige classis Z.-Beveland een onderzoek in te stellen, ontdekte in geen van die den naam van der Hulck; zelfs in het register der bezoekers van het H. Avondmaal, waaraan toentertijd alle lidmaten plachten deel te nemen, komt de naam niet voor. In het Alb. Stud. Gron. echter staat achter den naam Adam v.d. Hulck als plaats van afkomst vermeld Goes, en in den titel van zijn Salighe Weghwyzer wordt hij genoemd: Goezanus. Het ligt voor de hand dat de in het Alb. Stud. Gron. vermelde Adam v.d. Hulck dezelfde is geweest als de hier bedoelde. Dat hij dus ‘zonder academische opleiding proponent is geworden’ (Nagtglas t.a.p.) is hiermede in strijd.

[p. 407]

ingeschreven als student te Groningen. Hoewel blindgeboren onderscheidde hij zich zoozeer door zijn vlugge bevatting en helder oordeel, dat hij zich een mate van Bijbelkennis en verstand van kerkelijke zaken wist te verwerven, die hem in staat stelden, met gunstig gevolg het examen af te leggen ter toelating tot de Evangeliebediening. Van zijn levensloop is alleen nog bekend dat hij in 1661 voor Jacob Cats op Sorghvliet en (zooals uit een kerkelijk akteboek van Lopik schijnt te blijken) den 19^en Maart 1665 te Lopik gepreekt heeft; aan den kerkeraad dezer gemeente schonk hij eenige exemplaren van zijn Troostlycke Leere van de Zaalige Opstandinghe der Rechtvaerdigen, waarvoor hij eenige subsidie uit de kerkelijke fondsen ontving. Bovendien staat vast dat hij zich metterwoon te Haarlem gevestigd heeft, waar hij meermalen werd uitgenoodigd om huiselijke godsdienstoefeningen te leiden. Zijn sterfjaar is niet bekend.¹⁾

De door hem uitgegeven geschriften moesten mondeling door hem gedicteerd worden.

Zijn echtgenoote E. le Petit en de Dordtsche dichter C. van Overstege voorzagen zijn bovengen. boekje over de opstanding met lofdichten.

Portretten zijn van hem niet bekend.

Zijn geschriften zijn de volgende:

Groot bewijs daar in grondelyck wederleydt wordt, een zeker Paepsch boexken, geintituleert Cleyn Bewyz enz. ter Goude. 1650. 8^o. - Predikatie over Prov. 16. vs. 7. ter Goude. 8^o. - Salige Weghwyser tot het Hemelsch Zion, waar in de leere der Boetvaerdigheyd krachtelick werd vertoont enz. door Adamum v.d. Hulck, Goezanum, en geschreeven uit den mont v. den selven door Abraham del Court, koopman tot Amsteldam. Gouda. 1655. Dordr. 1660. 8^o. - Troostlycke Leere v.d. Zaalige Opstandinghe der Rechtvaerdigen over de woorden des H. Apostels Pauli 1 Thess. Cap. 4, vers 14. Gepredickt op Sorgh-vliedt, voor den Heer Jacob Cats, zal. Ridder, Oudt Pensionaris v. Holl. ende Westvrieslandt etc. Haerlem. 1661. 8^o.

Litteratuur: de la Rue, Gelett. Zeel., blz. 405. - Nagtglas, Levensber., blz. 426, 1081. - v.d. Aa, Biogr. Wdb. VI, blz. 443. - Alb. Stud. Gron., k. 58.

1) Een onderzoek, daaromtrent door den Heer H.E. Knappert, gemeente-archivaris van Haarlem, ingesteld, leverde niets op.