[Jakob Huizinga]
HUIZINGA (Jakob (Dirks)), zoon van Dirk (Jakobs) Huizinga en Trijntje (Jurjens) Coolman, werd den 3en Juni 1809 geboren te Norden, waar zijn vader destijds Doopsgezind leeraar was. In 1826 werd hij op zeventienjarigen leeftijd student te Amsterdam. In 1832 bevorderd tot proponent bij de Doopsgezinden deed hij den 11en Nov. van datzelfde jaar intrede te Knollendam. Vandaar vertrok hij in Juli 1835 naar den Horn (Gron.). Zijn derde en laatste gemeente was die van Burg, Waal en Oosterend op Texel, waaraan hij zich verbond den 14en Apr. 1844. Van 1855 tot 1861 nam hij bovendien gedeeltelijk den dienst waar te Hoorn (T.) gedurende de langdurige vacature dier gemeente. Den 18en Apr. 1869 hield hij een gelegenheidspreek bij het ingebruiknemen van het nieuwe kerkorgel te Burg, den 21en Juli 1872 herdacht hij het honderdjarig bestaan van die gemeente en den 17en Nov. d.a.v. zijn veertigjarige ambtsbediening. Wegens verkregen emeritaat preekte hij den 27en Juli 1879 afscheid (t: 1 Joh. II:18), nadat hij in Febr. van het voorafgaande jaar nog voor een beroep naar Horsten had bedankt. Hij vestigde zich als emeritus te Groningen, en overleed den 12en Aug. 1894.
Hij huwde den 21en Aug. 1838 met Aaltje (Samuels) Meihuizen, van Hoogezand (overl. 1851). Een der zes kinderen uit dit huwelijk was de latere hoogleeraar bij de Medische Faculteit te Groningen Dirk (Jacobs) Huizinga.
Van Jacob Huizinga komt in: Doopsgez. Bijdr. Jr. 1873, blz. 140-158 voor een Korte Schets eener geschiedenis der Doopsgezinden op Texel.