Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 4
(1931)–Jan Pieter de Bie, Jakob Loosjes– Auteursrecht onbekend[Jacob Dercks Huizinga]HUIZINGA (Jacob Dercks), was het tiende der elf kinderen uit het huwelijk van Der(c)k Sy(e)rts (Sierts)Ga naar voetnoot1) en Jantje Ennes, woonachtig te Huizinge op het stam huis Melkema dat in 't eind der 19e eeuw meer dan drie eeuwen door leden van die familie werd bewoond. Jacob Dercks was de eerste in zijn geslacht die brak met de destijds, vooral ten plattelande bestaande gewoonte om het zonder geslachtsnaam te stellen. Hij voegde aan zijne beide namen den naam Huizinga (Huisinga, Huysinga, van Huysinga) toe, gelijk later ook aan al zijn zeventien kinderen deze stamnaam werd toegevoegd als een gepaste herinnering aan hun gemeenschappelijke afkomst van de landhoeve Melkema bij het dorp Huisinga of Huizinge in Groningen. Jacob Dercks Huizinga, den 9en Jan. 1659 aldaar geboren, was sedert Mei 1679 te Groningen bij Jan Arents in ‘'t Blok’' eerst als koopmansleerling, weldra zelf koopman. Hij schijnt behoord te hebben tot de velen in die dagen, die gelegenheid vonden bij hun dagelijksch bedrijf ook als Leeraar op te treden. De geheele nakomelingschap van zijn stamouders Derk Pieters en diens vrouw Katrina Tomas (gehuwd tusschen 1520 en 1530), die in 1556 op Melkema woonden, was aanvankelijk de Doopsgezinde belijdenis toegedaan. Jacob Derks Huizinga ging van de Oude Vlamingen tot de Collegianten over. Hij overleed den 24en Dec. 1736. Hij huwde 1o den 27en Nov. 1681 met Janneke (Lubberts) Cremer (overl. 2 Juli 1701) dochter v. Lubbert (Alberts) Cremer te Nieuwstad Gödens (overl. te Groningen 1691) en Trijntje Geerts; 2o den 15en Oct. 1702 met Stijntje (Mattheusdr.) van Calker (overl. 5 Jan. 1733) dochter v. Mattheus (Hendriks) v. Calker te Deventer | |
[pagina 405]
| |
en Hendrikje Berends. Uit het eerste huwelijk werden 11, uit het tweede 6 kinderen geboren. Hij is de bewerker van een familieboek, waartoe hij vele niet onbelangrijke familieberichten verzamelde, beginnende met Tomas Klaassen, Ao 1555, waarop hijzelf vervolgen leverde nopens zijne kinderen, die later daaraan ook zelf eenige aanteekeningen toevoegden, alles in één boekje loopende tot 1733. Nog andere en meer bracht hij samen in een Gedachtnisse-Boeck, dat mede een aantal Schrifturen van zijn vader Derk Syerts (van 1626 tot 1678) bevat, en dat door een zijner kleinkinderen tot 1761 is bijgewerkt. Hetzelfde werk bevat eenige ‘Gedenkwaardige voorvallen uit zijnen tijd’ (1672-1696) en een uitvoerig verhaal van een ‘voorval in de Doopsgezinde gemeente te Groningen’, dat aldaar de gemoederen bezig hield van 1681 tot 1688 (vgl. daarover de Hoop Scheffer in Doopsgez. Bijdr. 1883, blz. 67-86). In: Doopsgez. Lectuur III (1858) komt een brief van zijn hand voor. Zijn ‘reisboekje’ was in 1879 bij Ds. J. Huizinga op Texel. Ook bestaat in druk van Jakob Derks Huizinga een Lyck-reden op het christelijk en zalig afsterven, v.d. zeer godvrugtigen, Albart Jansen, overl. te Groningen den 12 Juily [sic!] Ao 1727. Oudt 65 Jaaren, over de Woorden v. Gods-Geest. Apoc. 14:13 .... op den 20. dier Maant. Gron. Z. j. 4o (Cat. Ned. Lett. I, k. 729 en Bibl. Doopsgez. Gem. Amst.) Litteratuur: Stamboek of Geslachtregister der Nakomelingen v. Derk Pieters en Katrina Tomas, gewoond hebbende te Huizinge op de landhoeve Melkema (1555-1883).Ga naar voetnoot1) Inleidend voorberigt blz. 2, 3, 4. - Doopsgez. Bijdr. 1883, blz. 73, 86. |
|