[Pierre Daniël Huet]
HUET (Pierre Daniël), zoon van Dan. Théod. Huet en Esther Joly, jongere broeder van Sam. Théod. Huet (zie vor. art.) werd geboren te Vlissingen den 29en Sept. 1761. Tot proponent bevorderd te Rotterdam, werd hij den 18en Febr. 1787 bevestigd als Waalsch predikant te Harderwijk door zijn vader (m. 2 Tim. II:1; intr. m. Rom. I:16a.) Hij bedankte voor een beroep naar Kampen, in Juli 1792 op hem uitgebracht en preekte naar aanl. daarvan over Mt. XIII:51, 52. Den 26en Oct. 1794 deed hij intrede (m. 1 Cor. I:21) als Waalsch predikant te Haarlem, na bevestigd te zijn door zijn vader (m. 2 Cor. IV:7). Hier bleef hij slechts ruim een jaar. Den 6en Dec. 1795 preekte hij er afscheid (m. 1 Thess. II:13), waarop den 13en zijn bevestiging volgde te Amsterdam door Ds. J.Th. Griot, pred. ald. (m. 2 Cor. IV:7; intr. m. Rom. X:15b). Hij overleed er den 13en Aug. 1810.
Hij fungeerde als scriba der Waalsche voorjaarssynode te Kampen, der najaarssynode te Gouda, in 1804, der voorjaarssynode te Leeuwarden in 1806 en als praeses der voorjaarssynode te Amsterdam in 1800.
Bij de voorbereiding van den Gezangenbundel der Ned. Herv. Kerk behoorde hij tot degenen, aan wie de muzikale bewerking der Gezangen was toevertrouwd. Als zoodanig moeten aan hem te danken zijn de zangwijzen van Gez. 8, 83, 145, 149, 168, en van een twintigtal der Waalsche Cantiques in de Recueil des Cantiques de 1802, nl. de no's 3, 11, 15, 34, 62, 65, 67, 80, 82, 87, 89, 90, 92, 99, 104, 115, 116, 122, 123, 125.
Hij huwde den 24en Oct. 1797 te Delft met Françoise Esther l'Ange, dochter van Ds. Pierre l'Ange, Waalsche pred. te Dordrecht, uit welk huwelijk zes kinderen