Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 4

[Adriaan Houttuyn]

HOUTTUYN (Adriaan), uit een echt Doopsgezind geslacht te Hoorn gesproten, is op 28 Juli 1728 of 12 Maart 1732 aldaar als liefdeprediker bij één der toenmalige afdeelingen der Doopsgezinden bevestigd. Daarna diende hij de gemeente, die uit de vereeniging der Friezen en Waterlanders te Hoorn ontstaan is en overleed op 12 April 1777 aan een beroerte, oud 76 jaar.

Houttuyn, door Van Vloten ‘gemoedelijk-wijsgeerig’ genoemd, was een geestverwant van Wagenaar, Betje Wolff en Aagje Deken. Te zijner nagedachtenis schreef Betje een brief, aan Aagje gericht, met twee andere brieven uitgekomen onder den titel: Brieven van Elizabeth Bekker, wed. Wolff en Agatha Deken (Hoorn 1777). Evenals andere Doopsgezinde leeraars uit dien tijd (zie beneden, i.v. Hovens) was Houttuyn ook een ijverig voorstander der Collegianten, waaronder zich velen bevonden, die tevens lid van een andere godsdienstige gezindte waren, inzonderheid Doopsgezinden. Meermalen reisde hij naar Rijnsburg, om daar den doop bij onderdompeling te bedienen of op andere samenkomsten de gemeente te stichten. Dat hij zelfs

[p. 338]

aan deze wijze van doopsbediening den voorkeur gaf boven de meest gebruikelijke, toonde hij in Eenige redenen, waarom de in- of onderdompeling te verkiezen zij boven de besprenging (Hoorn 1752), terwijl ook zijn Redevoering over Hand. 16:30-34, te Rijnsburg uitgesproken bij gelegenheid van den Christelijken waterdoop den 2en Juny 1770 (Rott. 1770) het licht zag. Bovendien heeft hij uitgegeven: Over de goddelijkheid en volmaaktheid van den Bijbel (Hoorn 1771).

Litteratuur: V.d. Aa, Biogr. Wdb., i.v. - Blaupot ten Cate, Holland, I, 38; II, 26. - A. de Jong, Hoe in de 17e en 18e eeuw de Dompeldoop bij sommige Doopsgezinden bijval vond (Leid. 1898), 19, 21-24, 27, 28, 31, 35. - Van Vloten, Eliz. Wolff, geb. Bekker (Haarl. 1880), 54, 58. - Dyserinck, Hulde aan Wolff en Deken (Midd. 1884), 60. - Doopsgez. Bijdr., 1867, 57, 70. - (Ds. M.) U(iterdijk), Uit de oude gesch. der Doopsgez. gem. te Hoorn in: Ons godsdienstig leven, 2^e Jaarg. (1914), n^is 4 en 31. - Cat. Doopsgez. Bibl., II, 137, 152.