Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 4


[Adriaan Houtkamp] HOUTKAMP (Adriaan), als zoon van den volgende te Enkhuizen geboren, werd den 24^en April 1807 op 17jarigen leeftijd te Leiden als student ingeschreven en ontving op 28 Juli 1811 als proponent een beroep naar Etersheim (Noord-Holland), waar hij den 22^en December d.a.v. door zijn vader werd bevestigd. Vanhier vertrok hij in 1816 naar Haringcarspel, doch verbond zich reeds op 26 October 1817 aan de gemeente Winkel, na één week tevoren te Haringcarspel afscheid gepreekt te hebben. Den 16^en September 1819 volgde een beroep naar Durgerdam, waar hij, na op 21 November d.a.v. te Winkel afscheid gepreekt te hebben, den 5^en December van dat jaar intrede deed, om er tot 18 September 1825 werkzaam te zijn en vandaar naar Nieuwvliet (Zeeland) te vertrekken, dat hem op 1 Juni 1825 tot voorganger gekozen had. Hier arbeidde hij verder van 2 October 1825 tot zijn emeritaat, dat op 25 April 1852 inging, waarna hij in Juni 1863 te Groede overleed. Gedurende zijn verblijf te Durgerdam had de groote overstrooming van 1825
[pagina 337]
plaats, waarbij de Zuiderzee-dijk doorbrak. Naar aanleiding van die ramp heeft Houtkamp een leerrede gehouden, die het licht zag onder den titel: Leerrede gehouden... na de doorbraak, op 4 Februari 1825, in de nabijheid van Durgerdam voorgevallen (Amst. 1825). Litteratuur: Alb. Stud. L.B., 1213. - Cat. Letterk., II, 533. - Boekz., passim.