Van Houten's mystieke denkbeelden blijken uit den bijzonderen nadruk, dien hij legt op hetgeen hij het allervoornaamste acht: één zijn met God, en vooral de wijze, waarop hij dit beschouwt: de mensch moet zijn als een ledig vat, dat God vult. Afkeurend worden anderer meeningen genoemd: plicht- en gewoonte-Christendom, wettische godsdienst, leer- en werkheiligheid. Bidden op vooraf bepaalden tijd acht hij verkeerd: de H. Geest moet over ons komen, dàn eerst kan men waarlijk bidden. Avondmaal en Doop zijn ‘buitendingen’, die men wel kan nalaten. Wat laatstgenoemd sacrament betreft: de doop met den H. Geest en met vuur is noodzakelijk; die met water is wel een instelling van Christus, maar de wereld heeft zich ervan meester gemaakt en dus komt er met den waterdoop een verbinding met de wereld tot stand. Zijn denkbeelden heeft hij neergelegd in een tweetal geschriften, die uitgegeven zijn, nl.: Joh. 1:5. Het licht schijnt in de duisternis, en de duisternis heeft het niet begrepen (de Leek z.j.) en Beknopte grondslag voor alle gezindten tot de leer der zaligheid, nuttig tegen de dwaalleer onzer verwarde, laatste dagen, die roepen: Hier en daar is de Christus! Vragen van een Chr. Geref. predikant gedaan aan den landbouwer S. Pool te Grootegast, op verzoek beantwoord door M. van Houten, werkman te Wilp, wijlen meer dan 40 jaren Evangelieprediker uit liefde om niet.
Na Van Houten's overlijden heeft Eabele Gaukes Veenstra de bijeenkomsten geleid, meer zorg bestedend aan den uiterlijken vorm, maar met minder gloed dan zijn voorganger. Er werd te Wilp een kerkje gebouwd, dat volgens testamentaire bepaling twintig jaren moest blijven staan en daarna, als er geen opvolger van Veenstra was, mocht worden afgebroken; reeds vóór dien tijd echter moest het wegens bouwvalligheid worden gesloopt. Thans komen Van Houten's volgelingen in een nieuw gebouw tezamen. Veenstra's medehelper, H. Sikkelbeen, heeft aan den geestelijken bloei van den kring wel veel afbreuk gedaan, maar nog bestaat hij, sinds 1911 onder leiding van E. van Aken. Door toedoen van dezen zijn ook de Evangelische gezangen op de bijeenkomsten in gebruik genomen, terwijl men, over 't geheel, gaandeweg minder scherp tegenover de Ned. Herv. kerk is komen te staan.
Litteratuur: Molhuysen en Blok, N. Biogr. Wdb., III, 617, 618 (art. van Dr. G. Wumkes). - J.D. Domela Nieuwenhuis Nyegaard, De Friesche mystieke kring van M.J. v. Houten te de Wilp, in: St. v. W. en Vr., 1922, 375-380.