Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 4
(1931)–Jan Pieter de Bie, Jakob Loosjes– Auteursrecht onbekend[Dionysius Johannes Godefriedus de la Houssaye]HOUSSAYE (Dionysius Johannes Godefriedus de la), geboren waarschijnlijk te Venlo uit het huwelijk van Jan Cornelis de la Houssaye, Luitenant bij de Armée van den Staat in het eerste Bat. van den Luit. Gener. Evertzen, en Katharina JanssensGa naar voetnoot2), werd bevorderd tot proponent in de Classis Tholen en Bergen-op-Zoom den 6en Juli 1784. Den 31en Juli volgde zijn bevestiging te Waterlandkerkje door Ds. A. Braam, pred. te IJzendijke (m. Tim. IV:11-16; intr. m. Ps. CXXXVIII:8a). Den 22en Nov. 1789 preekte hij er afscheid (m. Hand. IV:12a), waarop hij den 6en Dec. bevestigd werd te Burgh (Schouwen) door Ds. F. Everaars, pred. te Ouwerkerk (m. 2 Cor. IV:1; intr. m. Hand. IV:12b). In Aug. of Sept. 1790 op zijn verzoek van den dienst ontslagen, hield hij den 19en Nov. zijn afscheidsrede (t. Ps. LXXX:14a). Den 23en Jan. 1791 had zijn bevestiging te KesselGa naar voetnoot3) (cl. 's Hertogenbosch) plaats door zijn voorganger ald. Ds. J. v. Vloodorp, pred. te Gilse en Rijen (m. 1 Kon. XIX:16a; intr. m. Ps. XXVII:13). Den 22en Dec. 1793 deelde hij aan zijn gemeente mede dat hij door de Raden der Koloniën van den Staat in W. Indiën benoemd was tot predikant te Curaçao. Sinds lang had hij begeerd naar het buitenland te vertrekken, maar familieomstandigheden hadden dit tot nogtoe verhinderd. Losgemaakt van Kessel ging hij voor korten tijd naar Zeeland met de bedoeling nog eenmaal terug te keeren tot het uitspreken van een afscheidsrede, maar door tijdsomstandigheden moest hij van dit voornemen afzien. Den 13en Maart 1796 deed hij intrede te Curaçao (m. Tit. II:11-15a), maar reeds | ||
[pagina 328]
| ||
den 20en Sept. d.a.v. overleed hij aldaar. Zijn lijk werd voor 100 pesos uit de armenkas begraven, terwijl aan zijn weduwe 91 pesos voor rouwkleederen werden toegelegd. Wat hij in den vorm van gedichten uitgaf, doet geen hoogen dunk koesteren van zijn dichterlijken aanleg en smaak. Afbeeldingen zijn van hem niet bekend. Van hem zag het licht:
Litteratuur: Hs. Borger. - Kist en Moll, Kerkh. Arch. II (1859), blz. 384, 411. - v.d. Aa, Biogr. Wdb. VI, blz. 406. - Dez., Wdb. Ned. Dicht. II, blz. 265, 266. - Cat. Letterk. I, k. 394. |
|