1756 was zijn naam voorgekomen op een zestal te Harlingen, zonder dat de keus op hem viel.
Nog in 1757 verliet hij Zwolle voor Leiden (intr. 16 Oct. m. 2 Tim. IV:2a). Hier preekte hij afscheid den 11en Oct. 1761 (m. Fil. IV:8, 9), om verder de gemeente te Haarlem te dienen, waar bij zijn komst nog vier verschillende Doopsgezinde gemeenten bestonden; de aanzienlijkste van dezen, n.l. de Vereen. Vlamingen en Waterlanders (in de Peuzelaars-steeg), waar v.d. Horst als leeraar dienst deed, en die van de Vereen. Vlamingen, Friezen en Hoogduitschers, vereenigden zich in 1784, onder bepaling dat men voortaan in elkanders kerkgebouw zou prediken. Den 7en Nov. werd hiermee een aanvang gemaakt door v.d. Horst. In het ‘Voorberigt’ van zijn leerrede bij die gelegenheid gehouden en in druk uitgegeven (zie hieronder) vindt men de nadere omstandigheden opgeteekend.
Hij bleef met zijn doorwrochte preeken en ijverigen arbeid in de Haarlemsche gemeente werkzaam totdat hij in 1803 na vijftigjarigen dienst zijn ambt neerlegde. Ook als emeritus beoefende hij nog zijn lievelingsvak, de wiskunde. Den 1en Mei 1825 overleed hij te Haarlem, op 94-jarigen leeftijd, verzwakt naar lichaam en geestvermogens.
Te Leiden liet hij als dienstdoend leeraar zich den 17en Oct. 1754 nog inschrijven in het Album Studiosorum.
Van Teylers Godgeleerd Genootschap was hij van de stichting af lid. Hij werkte als zoodanig mee door de opgave van belangrijke vragen en juiste beoordeeling der ingekomen verhandelingen.
Portretten zijn van hem niet bekend.
Van hem zag het licht:
Leerrede ter aanprijzing v. eensgezindheid in de Gemeente ter gelegenh. v.d. eerste zamenkomst der Vereen. Doopsgez. Gem. te Haarlem 7 Nov. 1784 (ov. Hand. IV:32.) Haarl. Z.j. |
Litteratuur: v.d. Aa, Biogr. Wdb. VI, blz. 396 (onvolledig). - Alb. Stud. Ath. Amst., blz. 57. - Id. L. Bat., k. 1058. - Blaupot ten Cate, Groningen enz. I, blz. 216. - Dez., Holland enz. I, blz. 344n; II, blz. 42, 191. - L.G. le Poole, Bijdr. t.d. kennis v.h. kerk. leven ond. de Doopsgez., ontleend aan het archief der Doopsgez. Gem. te Leiden, blz. 99, 100, 105. - Vervolg op J. Wagenaar, Vad. Hist. IX, blz. 118-122. - S. Muller, Jaarboekje voor de Doopgez. Gemeenten, 1838 en 1839, blz. 65n. - Alg. Konst- en Letterbode v.h. jr. 1825, blz. 282, 283. - Catal. Werken ov. de Doopsgez. en hunne geschied. in de Bibl. der Ver. Doopsgez. Gem. te Amst., blz. 140.